09.06.2021 - de 10 werelden van Bretagne (F)
09.06.2021 - de 10 werelden van Bretagne (F)
Duitsland
9 juni 2021 - Het is een frisse ochtend. De laatste spullen zijn ingeladen. We vertrekken naar onze eerste buitenlandse bestemming in 2021. Klaar om een rondreis in Bretagne te maken. Bretagne is een mozaïek van werelden. Een wonderlijke streek die tegelijkertijd een groot aantal verschillende landschappen, culturen, gerechten heeft! Eigenlijk zijn er tien afzonderlijke werelden, die laten zien hoe groot de verscheidenheid van Bretagne is. Van de bossen in het westen, het groene binnenland, de pittoreske havens, tot de kust met de beroemde roze granietrotsen. Door voornamelijk de kustlijn af te rijden gaan we proberen om al deze verschillen te ontdekken.

Dag 1
Dit is een tussenstop. We houden halt in Le Tréport aan de albasten kust. Deze kustplaats bezochten we reeds in 2019 toen we op terugweg waren van een bezoek aan de kastelen van de Loire.  Toen vonden we een plaats op een camperplaats aan de jachthaven.
Nu begeven we ons naar de camperplaats bovenop de krijtrotsen. De weg er naartoe is steil en regelmatig moeten we er halt houden door het drukke verkeer.
Het is net op dat moment dat de hellingassistent (hill start assist) van de motorhome het laat afweten. Bij het terug vertrekken kan ik niet naar tweede versnelling en blokkeren de remmen. Daar sta je dan. Op een weggetje net breed genoeg om een ander voertuig te kruisen. Geen parkeermogelijkheid. Enkele minuten wachten tot de remmen deblokkeren met een lange file achter mij tot gevolg.
Opnieuw starten en onmiddellijk faalt de hill start opnieuw, verder rijden in eerste versnelling met remmen die opnieuw blokkeren. Gelukkig kon ik verderop uitwijken om te stoppen en het verkeer door te laten. Boos toeterend passeerden ze mij. Ik liet de motor afkoelen en ondertussen zocht ik een mogelijkheid om de hellingassisent uit te schakelen. Gelukkig is het een instelling die je aan en af kan zetten. De instelling tot afzetten wordt helaas niet opgeslagen in het geheugen en zal ik dus iedere keer dat ik de motorhome start moeten uitvinken. Hopelijk kunnen ze, eens we terug thuis zijn, in een Ford garage de oorzaak vinden. Door de functie uit te schakelen heb ik de gehele reis geen problemen meer gehad, alhoewel het soms moeilijk was om bergop te vertrekken.
9 juni 2021 - Het is een frisse ochtend. De laatste spullen zijn ingeladen. We vertrekken naar onze eerste buitenlandse bestemming in 2021. Klaar om een rondreis in Bretagne te maken. Bretagne is een mozaïek van werelden. Een wonderlijke streek die tegelijkertijd een groot aantal verschillende landschappen, culturen, gerechten heeft! Eigenlijk zijn er tien afzonderlijke werelden, die laten zien hoe groot de verscheidenheid van Bretagne is. Van de bossen in het westen, het groene binnenland, de pittoreske havens, tot de kust met de beroemde roze granietrotsen. Door voornamelijk de kustlijn af te rijden gaan we proberen om al deze verschillen te ontdekken.
Dag 1
Dit is een tussenstop. We houden halt in Le Tréport aan de albasten kust. Deze kustplaats bezochten we reeds in 2019 toen we op terugweg waren van een bezoek aan de kastelen van de Loire.  Toen vonden we een plaats op een camperplaats aan de jachthaven.
Nu begeven we ons naar de camperplaats bovenop de krijtrotsen. De weg er naartoe is steil en regelmatig moeten we er halt houden door het drukke verkeer.

Het is net op dat moment dat de hellingassistent (hill start assist) van de motorhome het laat afweten. Bij het terug vertrekken kan ik niet naar tweede versnelling en blokkeren de remmen. Daar sta je dan. Op een weggetje net breed genoeg om een ander voertuig te kruisen. Geen parkeermogelijkheid. Enkele minuten wachten tot de remmen deblokkeren met een lange file achter mij tot gevolg.
Opnieuw starten en onmiddellijk faalt de hill start opnieuw, verder rijden in eerste versnelling met remmen die opnieuw blokkeren. Gelukkig kon ik verderop uitwijken om te stoppen en het verkeer door te laten. Boos toeterend passeerden ze mij. Ik liet de motor afkoelen en ondertussen zocht ik een mogelijkheid om de hellingassisent uit te schakelen. Gelukkig is het een instelling die je aan en af kan zetten. De instelling tot afzetten wordt helaas niet opgeslagen in het geheugen en zal ik dus iedere keer dat ik de motorhome start moeten uitvinken. Hopelijk kunnen ze, eens we terug thuis zijn, in een Ford garage de oorzaak vinden. Door de functie uit te schakelen heb ik de gehele reis geen problemen meer gehad, alhoewel het soms moeilijk was om bergop te vertrekken.
Eénmaal geparkeerd op de camperplaats kan je onmiddellijk genieten van het prachtige zicht.

We begonnen met een korte wandelijk langs de rand van de krijtrotsen, 106 meter boven de vloedlijn!
Een plaatselijk Frans spreekwoord zegt:  “Geen aankomst "spectaculair" in leTréport zonder "funiculaire"!
We gingen aan boord van deze gratis kabelbaan en vertrokken boven op de krijtrots, dan door de rots, over de daken, om verder af te dalen naar de beroemde visserswijk. Het uitzicht vanuit deze cabine is gewoon wauw!

Toch ontdekten we nog mooie plekjes die we de vorige keer misten bij het wandelen door de kleine straatjes van “Cordiers”: de balkons van gesmeed ijzer en de gekleurde erkers en de mooie keramische tegeltjes.

We kuierden vervolgens verder door het stadje en over het keienstrand. Van op dit strand zie je echt hoe hoog de krijtrotsen zijn. Zeer imposant!

We overnachtten niet In Le Tréport, maar een viertal kilometer verder op een camperplaats van Camping-car Park. Ik had er een plaats gereserveerd.

Dag 2
In de ochtend vertrekken we richting Bretagne. Tegen de middag krijgen we honger en vinden een wegrestaurant dat open is. Doch de keuken is door de strenge coronamaatregelen gesloten en ze serveren enkel gelegde broodjes en slaatjes. We besluiten toch maar onze eigen koelkast te plunderen. Na een 400tal km zijn we in Bretagne en starten in de streek van Saint-Malo. We zijn aangekomen in het historische stadje Dinan. We installeren ons op de gemeentecamping. Na de middag wandelen we een 500tal meter naar het centrum van Dinan. Via de oude stadswallen en het kasteel gaan we de stad binnen. We slenteren door de smalle straatjes met zijn vakwerkhuizen met puntgevels en leuke winkeltjes.
In de steile Rue Du Jerzual word je ondergedompeld in de sfeer van de Middeleeuwen. We slenteren voorbij de boetiekateliers van de glasblazers en vergulders die er gevestigd zijn.

Verderop komen we op de Place des Cordeliers et des Merciers. Hier zie je hoe de stijlen in elkaar samenvloeien. De vakwerkhuizen uit de 15e, 16e en 17e eeuw staan dicht bij elkaar en zijn kenmerkend voor Dinan. Vlakbij is  je de basiliek Saint-Sauveur gelegen. De stijl is een mix van Byzantijnse, Perzische en Romeinse invloeden. Het unieke is dat ze nooit is afgemaakt. Onze wandeling gaat verder langs o.a. De Tour de l’Horloge (belfort uit de 15e eeuw), de Saint-Malo kerk en een klooster uit de 13e eeuw (Couvent des Cordeliers). We genieten van de namiddag op een terrasje. Voor het avondeten namen we onze voorzorgen en reserveerden bij aanvang van onze wandeling een plaatsje in wat ons een leuk restaurant leek.

Die avond dineerden we heerlijk in restaurant “Le Cosy”. Een beperkte kaart, maar overheerlijk.
Dag 3
Vandaag bezoeken we de oude stad "Intra-Muros" van Saint-Malo. Letterlijk "binnen de muren". Vanuit Dinan (waar we 2 nachten op de eenvoudige gemeentecamping  verbleven) reden we met een directe lijnbus naar Saint-Malo. Op het stationsplein aten we een pizza en we wandelden daarna richting oude stad. Van ver zagen we de imposante stadswallen boven de rest in de omgeving uitsteken. Vandaag de dag is een het een toeristische trekpleister, maar vroeger was de stad ook berucht als een belangrijke piratenstad.

Langs de poort Saint-Vincent betreden we de stad. Binnen de wallen staan de torenhoge redershuizen statig opgesteld langs de smalle straten en bieden een donker, gesloten maar uniek zicht. De vele toeristen kuieren langs de winkels en restaurants. Het leek wel alsof ze allemaal een stijve nek hadden door het teveel omhoog kijken.

Nadat we de belangrijkste bezienswaardigheden aangedaan hadden besloten we een tochtje te doen op de oude stadswallen. De stadsmuur is niet voor niets de populairste bezienswaardigheden van Saint-Malo. De muur is 2 km lang en leidt van bastion tot bastion. Aan de ene kant van de wallen liggen de smalle straten van de stad. Aan de andere kant heb je een schitterend uitzicht over de stranden, de haven en de forten.

Bij eb droogt het zand op tot aan de eilanden van de Grand Bé en Petit Bé. En aangezien het laag tij was konden we over het strand naar het eiland met het fort Le Petit Bé wandelen.
Dag 4
Op onze wereldreis in Bretagne komen we aan bij Cap Fréhel. Het weer is prachtig en de zon schijnt fel ondanks het nog voor de middag is. Vanop de 70m hoge kliffen hebben we volgens mij één van de mooiste uitzichten van Bretagne. Een uitzonderlijk en uniek natuurgebied met een vogelreservaat en een wandelpad dat leidt naar het beroemde fort van La Latte. De kaap biedt ook één van de meest uitgestrekte heidevelden van Europa én een majestueuze vuurtoren van 103 meter.
Voor ons is dit genieten. De grillige rotsen, en adembenemende uitzichten op de zee. De rotsen huisvesten honderden zeevogels. Een twintigtal vogelsoorten woont in de kliffen.

We bedwongen de steile trappen van de vuurtoren. Maar het resultaat loonde de moeite. We genoten van het panorama. Bij helder weer kan je zelfs het eiland Jersey zien.
Een wandeling langs het kustpad naar het fort La Latte was voor ons iets te veel van het goede. Een wandeling van anderhalf uur.
Zittend op de rand van de kliffen genoten we verder. Zalig!
Het enige minpuntje is de parking. Twee grote parkings voor personenauto’s. Er buiten zijn amper 6 plaatsen voor motorhomes voorzien! Vele camperaars waren gedwongen om zonder bezoek terug te keren. Ook op de smalle toegangsweg kon je nergens je camper achterlaten.
De rest van de dag genoten we verder van het goede weer en begaven ons naar een camperplaats van Camping-car Park in Fréhel. Ik had er een plaats gereserveerd voor de nacht
Dag 5
We verlaten de côte d'Emeraude en rijden naar het hart van Bretagne "Kalon Breizh", Bretons voor "welkom in het hart van Bretagne". Een andere wereld weg van de kust. We lassen een pauze in en verblijven 2 dagen aan het meer van Guerlédan.

Zo, geïnstalleerd voor een warme tweedaagse aan het meer. Het is een rustige camping. We hadden een ruime hoekplaats en de bomen zorgden voor voldoende schaduw en afkoeling.

Met temperaturen van boven de 30°C maken we een korte wandeling aan het meer en kiezen al vlug de koelte op van het bos van Cornec, dat aan het meer gelegen is.
06.08.2018 - Hochschwarzwald
05/08/2018: alles ingeladen, de watertank voor een derde gevuld… Op naar het Zwarte Woud. Meer specifiek het zuiden en dit tot in Waldshut aan de grens met Zwitserland, het “Hochschwarzwald”.  20 jaar geleden waren we er al en een tweede bezoek is het zeker waard.  De startafstand (625 km) die we normaal in één dag doen, doen we nu rustiger aan. De eerste middag brengen we door in Mehring, een mooi dorp aan de Moezel.  De camperplaats (met zijn restaurant) ligt pal aan het water.  Gelukkig, ondanks of dank zij de hitte zijn er geen muggen.
Meer moest dat niet zijn. Luieren in een stoel aan het water, even wandelen en dan rustig een glaasje drinken op het terras van het plaatselijke restaurant.
SONY DSC
SONY DSC
Dag 2
We rijden richting Titisee. We hadden gereserveerd op camping Bühlhof. De bedoeling was om er een aantal dagen ter plaatse te overnachten. De camping is boven een berg gelegen en de weg er naartoe is zeer steil. Een ideale omgeving voor … berggeiten. De 170 pk van de mobilhome was meer dan welkom. De camping is oud maar zeer net, de plaatsen best ruim doch zeker niet vlak. Na de installatie verkennen we de camping en genieten nog na van een mooie avond.
Dag 3
Vandaag wandelen we naar het stadje Titisee aan het gelijknamige meer. Erheen wandelen is, ondanks de hitte, geen probleem. Terugkeren was een ander paar mouwen. Het gedeelte van de grote baan naar de camping was zoals eerder gezegd, een echte kuitenbijter en niet een baantje om meerdere keren per dag te voet af te leggen.
De Titisee is het meest toeristische meer van het Zwarte Woud. Een prachtig natuurlijk meer op een hoogte van zowat 840 meter. In het plaatsje zelf vind je talrijke winkels, restaurants. Het is er heerlijk vertoeven. In de hoofdstraat zijn veel souvenir winkels gelegen, waar je veel producten uit het zwarte woud zoals hammen en kersenmarmelade vindt, en heel veel koekoeksklokken. We konen niet weerstaan aan de streekproducten en kochten zwarte woudham en ‘wald’honing! Geoefende wandelaars kunnen rond het meer wandelen. Het pas is ongeveer 7 km lang. Op het meer kan je leuke boottochten maken. Met een excursieboot, roeibootje, pedalo, of een electrisch bootje. Het is ook een luchtkuuroord. Het is niet het grootste meer, dat is de Schluchsee. 
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
Dag 4
Het is een weertje om luilekker te genieten op de camping. Ondanks de hoge temperaturen besluit ik, Dirk, om in de namiddag een wandeling te maken. Eén die start op de camping. Het pad naar de rand van het bos was al zeer steil. Toen ik boven aan de rand van het bos kwam, was ik blij dat ik even kon verpozen op een bankje. Een prachtig panoramisch zicht en wandelen tussen de koeien. Dat is het zwarte woud ten top.  ’s Nachts zorgt een stevig onweer ervoor dat alles opgefrist wordt.
Dag 5
Freiburg de belangrijkste stad van het Zwarte Woud. Het is nog steeds zeer warm.  Net aan de rand van de stad parkeren we op een grote camperplaats. Na een stevige wandeling (terugkeren doen we wijselijk met de tram) nemen we een kijkje in de talrijke historische straten en wandelen langs stadspoorten, de vele stadhuizen, marktpleinen, door winkelstraten en ... langs de beken! Ja, wel opletten als je in de straten van het centrum kuiert. In vele straten liggen nog kleine open beken (Bächle).
De Münsterkerk neemt prominent haar plaats in. In de Kaiser Joseph Strasse zijn vele grote warenhuizen gelegen.

Terwijl we op een terras genoten van een lekkere maaltijd werden we verrast door zowaar een windhoos. Deze trok over gans Freiburg.
De zware parasols waaiden allen om, kleinere kozen het luchtruim. Servieten, tafellakens, stoelkussens, en zelfs stoelen gingen vliegen. We moesten in allerijl onze borden nemen en in het restaurant vluchten. Na twee minuten was alles voorbij en scheen de zon weer. Nu nog wat winkelen (eindelijk) en dan de tram op. Dit gratis! Dankzij onze KONUS gastenkaart.
SONY DSC
Wanneer op je vakantie bent in het Zwarte Woud krijg je op campings of in je hotel of gastenverblijf een Konus gastenkaart.

De uitdrukking “KONUS” komt van de vroegere universele sleutel die trein conducteurs ooit gebruikten om bussen en treinstellen te openen. Deze uitdrukking staat voor gratis gebruik van openbaar vervoer voor bezoekers aan het gehele Zware Woud. Er zijn enige uitzonderingen.
Na aankomst op je vakantiebestemming kun je je voertuig laten staan en brengt het openbaar vervoer (bus, tram, trein, om het even) je naar elke plaats die je wenst, zonder je zorgen te hoeven maken over een parkeerplaats.

Meer info over deze kaart vind je op: zwartewoud.info

Overnachten doen we voor de laatste maal op camping Bühlhof in Titisee.
SONY DSC
Dag 6
Triberg bezoeken bleek niet mogelijk door een totaal gebrek aan parkeerplaatsen, de massa toeristen en overal achtergelaten fietsen.  De bedoeling was om er een bezoek te brengen, niet alleen aan het “Schwarzwaldmuseum” maar ook aan de grootste winkel met koekoeksklokken. We rijden dan maar door naar Schonach voor een bezoekje aan de tot voor kort, grootste koekoeksklok ter wereld en vervolgens verder naar de Schluchsee.  In Schluchsee vinden we nog net een plaats op de camperplaats. Deze is net aan het gelijknamige stuwmeer gelegen. Het meer is
drie maal groter dan de Titisee maar niet zo toeristisch uitgebaa(ui)t. Dit is onze overnachtingsplaats voor de komende 2 nachten.
Dag 7
Na een bezoek aan en een wandeling rond het leuke stadje gaan we ’s middags varen op het meer met de rondvaartboot. Een boot die drie haltes rond het meer aandoet. Vanaf die haltes kan je mooie wandelingen aan en rond het meer maken. Zoals gewoonlijk is er geen Nederlandstalige info (wel Chinees) aan boord, maar als je goed luistert kan je wel iets meepikken van de Duitstalige rondleiding.  Tenzij je natuurlijk geniet van een stuk taart, een ijsje of iets vloeibaars op de boot…
SONY DSC
SONY DSC
Dag 8
Onze reis gaat verder naar Waldshut, een klein oud stadje aan de Rijn en tegen de grens met Zwitserland. De mooie (luxe) camperplaats ligt naast de camping (waarvan de douches en toiletten ook voor de campers zijn) en heeft alle faciliteiten.  Via een korte wandeling langs de Rijn kom je in het stadje vol fraaie oude vakwerkhuizen, mooie winkels en terrasjes in de verkeersvrije Kaiserstrasse, die aan beide zijden omsloten wordt door een markante stadspoorttoren. In het midden van de straat stroomt door een stenen goot water. Ook zijn er drie moderne fonteinen.
Op het terras van een patisserie genoten we van dé taart van de streek: zwarte woudtaart; heerlijk!
SONY DSC
SONY DSC
Dag 9
We wippen even de Zwitserse grens over en bezoeken de Rijnwatervallen in Schaffhausen.  Er is een parking (P4) voorzien voor campers maar zoals gewoonlijk staan er ook vele personenauto’s tussen. Vroeg toekomen is de boodschap!  Je mag overnachten op de parking, maar het is er zeer duur. Waarschijnlijk komt dit door de dure Zwitserse frank!

De “Rheinfall” zijn de grootste watervallen van Europa. Je voelt het gebulder van het water door je hele lichaam. Je kan er met een boot naar de kastelen, in het bekken van de Rijnwaterval en zelfs naar het terras op de rots in het midden.
Je wordt er getrakteerd op een gratis, ijskoude douche door het opspattende water.  Het is een indrukwekkend schouwspel.
Dag 6
Het is opnieuw een snikhete dag. Deze morgen wandelen we via het bos en de weg naar de stuwdam van Guerlédan. Het laatste stuk naar de dam stijgt gestaag een 7%. Best lastig in die hitte, en nergens een terras in de omgeving om even een verfrissing te nuttigen. Aan de voet van de stuwdam leidt een steile klim langs het pad "le sentier de Guerlédan" tot hoog boven de stuwdam. Monique besloot wijselijk om beneden te blijven en zocht een plaatsje op in de schaduw. Vol zelfvertrouwen begon ik aan de klim. Al gauw moest ik een pauze inlassen. Een klasje met jonge schoolkinderen passeerde mij luidkeels en ze klommen dapper verder. Ja, 50 jaar geleden zou ik dit ook zo gekund hebben. Ik slaagde er toch in om boven te geraken. Mijn tong hing op mijn schoenen, maar het zicht was buitengewoon prachtig.
Dalen ging een stuk makkelijker en de weg terug naar de camping was eveneens bergaf. Onze enige activiteit in de namiddag was lui in de tuinzetel liggen en genieten.

Leuk weetje: om de 10 jaar wordt het meer drooggelegd en verschijnt er op de bodem het voormalige dorp van leisteenwerkers.

Morgen verlaten we het binnenland en zoeken opnieuw de koelte van de kust op.
Dag 7
Wat zeker niet mag ontbreken op je programma in Bretagne is de "Côte de Granit Rose". Een unieke kustlijn met glanzende roze granietrotsen, echt prachtig! In 2015 verbleven we er drie weken en bezochten er ondermeer: Perros-Guirec, Ploumanac'h, le sentier des douaniers, een boottocht naar "les sept Iles", waar honderdduizenden Jan van Genten en papegaaiduikers broeden. Verder brachten we een bezoek aan Trégastel, Tréguier, Trébeurden, Ile Grande, Saint-Brieuc, Lannion, Guingamp, Brest, Ile Bréhat en Paimpol.
De enige plaats die we nu aandoen in deze wondere wereld is Roscoff, één van de “petites cités de caractère” (karakteristieke stadjes). Het is gebouwd op een schiereiland en kijkt uit over het Kanaal. Je vindt er prachtige, rijk gedecoreerde huizen van reders, een kerk in de stijl van flamboyante gotiek… Een aantrekkelijke stad, die tegelijk badplaats en haven is.

De parkeerplaatsen bevinden zich allen aan de kaaien van de haven. Deze staan echter boordevol. De paar plaatsen voorbehouden voor motorhomes zijn ingenomen door gewone camionettes en personenauto’s. We rijden verder de kaaien en zien een kapelletje hoog boven de haven uitkomen. We rijden er naartoe en blijkt dat er twee grote vrije parkings gelegen zijn. Plaats genoeg op de ene niet verharde parking. We stonden er alleen.
De witte kapel van Sainte-Barbe ligt er bovenop de rots en vanaf hier heb je één van de mooiste uitzichten op de baai. Ze werd gebouwd in 1619.
We wandelen terug naar de oude haven. Het was ietsje verder dan aanvankelijk gepland, maar we waren nog op tijd om aan de kaai de boot naar Ile de Batz te nemen.
Na een kwartier varen kwamen we in hele andere wereld terecht. Door zijn verbazend mild klimaat groeien er prachtige tropische bomen lijkt het of je aan de côte d'azur bent.
Als je het kustpad volgt, kun je in een halve dag rond het eiland lopen. Zoals het spreekwoord zegt: “alle wegen leiden naar Rome”, leiden op Ile de Batz alle wegen naar de zee. We wandelen niet alleen langs het kustpad, maar wagen ons ook in de smalle straatjes van het eiland. Het is er zeer rustig. Auto’s rijden er niet. Af en toe moet je aan de kant voor een tractor.
Het is in deze straatjes dat je ziet hoe welvarend het eiland in het begin van de 19e eeuw was, dankzij de zeelui die de hele wereld over voeren. We kuieren langs de zeer mooie natuurstenen huizen met een bovenverdieping, omringd door hoge muren, het bewijs van de rijkdom van de kapiteins op de grote vaart.
In de smalle binnenstraatjes zijn enkele leuke restaurantjes gelegen. We vinden een plaatsje op verhoogd terras. De Ierse steak was overheerlijk.

Terug op het kustpad wandelen we verder naar de vuurtoren. We konden deze niet beklimmen. Hij enkel de zaterdag maar een paar uur geopend. Maar wie de 44m hoge toren kan beklimmen wordt wel beloont met een prachtig uitzicht.

Tegen het einde van de namiddag namen we de boot terug naar het vaste land. Bij terugkomst van het eiland was het laag water. Toen pas was goed duidelijk hoe groot het verschil is tussen hoog en laag water. De haven van Roscoff was volledig droog gevallen. De aanlegsteiger van de ferry is een heel eind verwijderd van de kaai waar we vertrokken. Een steiger die absoluut niet zichtbaar was bij vertrek. Het was een fraai zicht. Een kolonne mensen, verscheidenen met reiskoffer, op weg naar de kaai.

Het verschil tussen hoog- en laagwater kan in Bretagne namelijk tussen de acht en twaalf meter bedragen en is daarmee het grootste getijde verschil in Europa. Aan de Côte d’Armor bedraagt het verschil gemiddeld 7,5 m. Een verschil waar we verschillende keren mee geconfronteerd worden tijdens onze reis, en steeds is dit verrassend en indrukwekkend.

Nog even wandelen we door het historische centrum van Roscoff. De open klokkentoren van de kerk is er een blikvanger. Om dan terug te wandelen naar de parking.
's Avonds genieten we na op het prachtige strand op 50m van de camperplaats waar we overnachtten. Een smalle duinrug over en we bevonden ons op een idyllische locatie. Het leek wel ons privé strand. Het was volledig verlaten en in de ondergaande zon was het zalig zitten op een rotsblok en staren naar de zee
Dag 8
We rijden de wereld rond Brest binnen voor een bezoek aan het charmante gehucht Menez-Ham. Brest ontdekten we reeds in 2015. De stad wordt beheerst door het Fort en zijn haven. De stad zelf oogt modern, doch is niet zo gezellig. Brest is wel ideaal voor shoppers. De stad heeft een  lange, brede winkelstraat.

"Le village de Meneham" is een lieflijk, schilderachtig vissersdorpje met grazige duinen en een unieke sfeer. Het is genesteld achter enorme rotsblokken met rare vormen.
De aantrekkelijke huisjes met rieten dak uit de 17e eeuw werden zeer mooi gerestaureerd. Achter de rotsblokken ontdekten we de ene verrassing na de andere. Men bouwde er de huisjes tussen en achter de blokken ter bescherming tegen invallen en tegen de wind en de golven.
Eén van de huisjes herbergt een museum. Je leert er meer over de volutie van uitkijkpost tot kazerne, tot vissersdorp … In 1970 verdween, met de sluiting van het café, de laatste activiteit in het dorp. In 1979 vertrok de laatste bewoonster.
Het wachthuisje bovenop een duin en tussen de rotsen overzag de gehele omgeving. Elke activiteit op zee kon er waargenomen worden. Vanuit het huisje en vanop de rots had ik een prachtig panoramisch zicht.
Het is ook het meest gefotografeerde huisje uit de streek en deze foto’s staan op veel ansichtkaarten en in veel toeristische gidsen.

Na onze wandeling tussen en over de rotsen en op het strand verpoosden we nog op het terras van het restaurant en dit met dé drank uit Bretagne: een zeer lekkere cider, geserveerd in een leuk kopje.
Dag 9
We staan we opnieuw op steile kliffen. Dit op "Pointe Saint-Mathieu", één van de meest westelijke punten van Bretagne. De vuurtoren waakt er over de ruïnes van de oude abdij.
De wind raast om onze oren op deze ruige rotsen. Niet zo idyllisch als Cap Fréhel maar toch impressionant. Bretagne  in zijn oervorm.
Van de abdij is alleen de gevel, de stenen gewelven van het koor en de bogengalerij van de middenbeuk overgebleven. ’s Avonds zou je er een mysterieus beeld krijgen omdat het dan verlicht wordt door de vuurtoren. Wederom hadden we pech, de vuurtoren is ook hier gesloten.
Naast de vuurtoren staat een nieuwere seintoren. Deze is op een ter plaatse militair domein gelegen en is niet toegankelijk voor het publiek. Er is zelfs een verbod om foto’s te nemen!

We vervolgen onze weg en een eindje verder installeren we ons op de camperplaats van Plougonvelin aan de golf van Biskaje
Monique neemt een snippernamiddag en ik wandel via het kustpad naar het fort van Berthaume. Dit is op 800m van de camperplaats gelegen. Ik wandel op de rand van de kliffen en heb een mooi zicht op de oceaan. In de rotswand ontdek ik een grot. Prikkeldraad voorkomt dan men er naartoe zou klauteren.  Het fort zelf ligt op een eiland dat middels een loopbrug met het vasteland is verbonden. Door zijn strategische ligging op steile kliffen was het eeuwenlang relatief makkelijk te verdedigen.
Opnieuw is corona spelbreker. Door de maatregelen kon ik de site en het fort niet bezoeken. Het heropende pas op 3 juli 2021.
Op de terugweg vond ik, verscholen tussen de rotsen, het leuke zandstrand van dit Bretoense stadje. Na even verpoosd te hebben kwam ik terug aan onze camper, waar Monique rustig haar boek verder las.
Dag 10
We ontdekken een nieuwe wereld: Cornouaille, de streek voor kunstenaars en voor iedereen die van lekkere dingen houdt. Het eerste plaatsje dat we aandoen is Locronan, één van de mooiste dorpen van Frankrijk.
We trotseren het grillige weer en bezoeken het oude stadscentrum. Auto’s moeten buiten het centrum blijven en de winkels worden aangegeven met traditionele borden. De vele grauw ogende huisjes huisvesten kunstenaars en ambachtslui en zijn al vele keren het decor geweest van historische films. Grauw omdat ze allen in granieten stenen zijn gebouwd. Goudkleurig wanneer de zon er vol op schijnt.
De Eglise Saint-Ronan en de kapel van de Pénity staan zij aan zij en hebben een gemeenschappelijke gevel. Verder komen we op het centrale plein met zijn oude waterputten.
Uiteraard moesten we stoppen aan één van de bakkerijen. We konden niet weerstaan aan dé specialiteit van de streek, de "kouign-amman" een formidabele Bretonse koek met veel boter en suiker.
Even buiten de stadskern loopt een steil weggetje naar De Chapelle Notre-Dame de Bonne Nouvelle. Een kapel uit de 15e – 17e  eeuw met, voor die tijd, zeer modern ogende glasramen. Het afdalen naar het kapelletje was geen probleem. Terugkeren was een ander paar mouwen.

Als afsluiter lieten we bij een glaskunstenares een paar namen graveren in gedecoreerde parfumflesjes.
SONY DSC
SONY DSC
’s Namiddags keren we terug naar Waldshut en de camperplaats voor de nacht.  In het stadje krijgen we een stevige regenbui. Lang leve de ijssalons als schuilplaats. Ook de porties ijs zijn van Duits formaat, gewoon reusachtig.
SONY DSC
Dag 10
Een panoramaroute liep langs de schilderachtige valleien en heuvels van het Zwarte Woud. Langs plaatsjes zoals Hochenschwand, Todnau, Bernau, Feldberg,  en via Titisee (waar we toch maar een koekoeksklok kopen) rijden we verder naar Altglashütten.  De camperplaats ligt net buiten het dorp naast de spoorweg (gelukkig net buiten gebruik wegens herstellingswerken – normaal twee treinen per dag).  Het dorp is de dag van vandaag bekend als skioord, doch heeft zijn ontstaan te danken aan de bouw van een glasfabriek in 1609. Vele glasblazers vestigden zich er. Het heeft een mooie kerk en één van de weinige resterende glasblazerijen. De man zit gewoon in zijn winkel te werken.  Er zijn prachtige dingen te koop van kleine juweeltjes (ringen, oorbellen, diertjes) tot glazen, vazen enz.  En de prijzen zijn zeer schappelijk. De omgeving nodigt uit tot het maken van lange wandelingen.
Dag 11
De laatste dag van ons bezoek aan het Zwarte Woud  rijden we terug huiswaarts. Niet rechtstreeks. Opnieuw nemen we een tussenstop aan de Moezel. Dit keer trekken we naar
Minheim (het zonne-eiland), een klein maar romantische wijndorpje verscholen aan een bocht in het schitterende Moezel landschap. Het dorp telt 452 inwoners en maar liefst 13 wijnhuizen.
De camperplaats (90 plaatsen), ligt vlak aan de rivier. Mooi, rustig, ruime plaatsen met alle voorzieningen (water, elektriciteit en loospunt). ’s Morgens brengt de bakker het daags voordien bestelde brood en koeken.  Tussen de wijngaarden en wijnhuizen tref je er enkele restaurants en één winkel (van diezelfde bakker, tevens een minisupermarkt met een relatief ruim assortiment aan taart, charcuterie, groenten, fruit, kranten, boekjes en zelfs postzegels!). Tijdens ons bezoek heerste er een gezellige sfeer en drukte. Het was feest in het dorp met orkestjes die speelden op de pleinen, en drank- en wijnstandjes alom.
Dag 12
Na het optrekken van de ochtendmist die in slierten over het water hing, scheen het zonnetje opnieuw heerlijk. We besloten om toch terug naar huis te rijden.

We waren blij dat we deze streek na al de jaren, toch nog eens bezocht hebben. Terugkeren naar het Zwarte Woud is altijd leuk en aangenaam om te verblijven.
Overzicht overnachtingen
Camperplaats Wohnmobilstellplatz del Mosel – Mehring: bij boerderij/wijnboer - 72 plaatsen – 10€ - men komt ter plaatse ontvangen tussen 17 en 18u. Servicevoorzieningen water: 1€ - stroom: 2€. Mooie, rustige ligging. Ideaal aan het water. Restaurant met groot terras aan de camperplaats.

Camping Bühlhof - Hinterzarten (Titisee): 27,75€/nacht (toeristenbelastingen stroom inbegrepen). Oudere camping maar wel zeer netjes en goed onderhouden. Geen specifieke plaatsen voor motorhomes. Wel alle voorzieningen. Zeer ruime plaatsen van 120 m². Op het ogenblik dat wij er waren was het er niet zo rustig. Veel kleine tentjes en groepen. Maakten nogal wat lawaai. De weg naar de camping is zeer steil.

Officiële camperplaats Parking Aqua Fun – Schluchsee: 22 plaatsen, doch er staan ook veel campers op de rest van de parking – 10€ betaalautomaat. Normaal moet je je toeristenbelasting betaling in het toerismebureau van Schluchsee. Wij gingen er op zondag informeren. Gezien ze geen formulieren meer hadden dienden we niet te betalen. Men was verwonderd dat we wilden betalen. Nooit komt iemand van de camperplaats toeristenbelasting betalen!
Servicevoorzieningen water: 1€ - stroom: 1€/8u. ’s Avonds zeer rustig.

Camperpark Wohmobil-Park - Waldshut-Tiengen: 44 plaatsen – 12€ betaalautomaat. Servicevoorzieningen: water 1€/100l – stroom: 1€/kwh. De camperplaats is luxueus afgewerkt! De camperplaatsen zijn voorzien voor verschillende lengtes. Zo staan bvb alle vans samen. Aan de overzijde van de straat is de camping gelegen. Je mag er alle sanitaire voorzieningen gebruiken. Er is ook een groot restaurant.

Officiële camperplaats – Altglashütten (Feldberg): 16 plaatsen – 8€ aan betaalautomaat. Servicevoorzieningen: water 1€/100l – stroom: 1€/8u. Zeer rustige camperplaats. Ideaal als je op doorreis bent. Aan het begin van de parking is een café-restaurant gelegen. Dit is ook het station waar je een trein kan nemen.

Camperpark Reisemobilpark Sonneninsel – Minheim: 90 plaatsen – 7,20€, men komt ter plaatse ontvangen rond 18u. Servicevoorzieningen: water 1€/100l – stroom: 1€/2 kwh. Er is ’s morgens een broodjesservice, verzorgd door de lokale bakker.
E-mail: info@dmcamperreizen.be

Copyright © DMCamperreizen 2018.
All right reserved.
09.06.2021 - de 10 werelden van Bretagne (F)
9 juni 2021 - Het is een frisse ochtend. De laatste spullen zijn ingeladen. We vertrekken naar onze eerste buitenlandse bestemming in 2021. Klaar om een rondreis in Bretagne te maken. Bretagne is een mozaïek van werelden. Een wonderlijke streek die tegelijkertijd een groot aantal verschillende landschappen, culturen, gerechten heeft! Eigenlijk zijn er tien afzonderlijke werelden, die laten zien hoe groot de verscheidenheid van Bretagne is. Van de bossen in het westen, het groene binnenland, de pittoreske havens, tot de kust met de beroemde roze granietrotsen. Door voornamelijk de kustlijn af te rijden gaan we proberen om al deze verschillen te ontdekken.

Dag 1
Dit is een tussenstop. We houden halt in Le Tréport aan de albasten kust. Deze kustplaats bezochten we reeds in 2019 toen we op terugweg waren van een bezoek aan de kastelen van de Loire.  Toen vonden we een plaats op een camperplaats aan de jachthaven.
Nu begeven we ons naar de camperplaats bovenop de krijtrotsen. De weg er naartoe is steil en regelmatig moeten we er halt houden door het drukke verkeer.
Het is net op dat moment dat de hellingassistent (hill start assist) van de motorhome het laat afweten. Bij het terug vertrekken kan ik niet naar tweede versnelling en blokkeren de remmen. Daar sta je dan. Op een weggetje net breed genoeg om een ander voertuig te kruisen. Geen parkeermogelijkheid. Enkele minuten wachten tot de remmen deblokkeren met een lange file achter mij tot gevolg.
Opnieuw starten en onmiddellijk faalt de hill start opnieuw, verder rijden in eerste versnelling met remmen die opnieuw blokkeren. Gelukkig kon ik verderop uitwijken om te stoppen en het verkeer door te laten. Boos toeterend passeerden ze mij. Ik liet de motor afkoelen en ondertussen zocht ik een mogelijkheid om de hellingassisent uit te schakelen. Gelukkig is het een instelling die je aan en af kan zetten. De instelling tot afzetten wordt helaas niet opgeslagen in het geheugen en zal ik dus iedere keer dat ik de motorhome start moeten uitvinken. Hopelijk kunnen ze, eens we terug thuis zijn, in een Ford garage de oorzaak vinden. Door de functie uit te schakelen heb ik de gehele reis geen problemen meer gehad, alhoewel het soms moeilijk was om bergop te vertrekken.
Eénmaal geparkeerd op de camperplaats kan je onmiddellijk genieten van het prachtige zicht.

We begonnen met een korte wandelijk langs de rand van de krijtrotsen, 106 meter boven de vloedlijn!
Een plaatselijk Frans spreekwoord zegt:  “Geen aankomst "spectaculair" in leTréport zonder "funiculaire"!
We gingen aan boord van deze gratis kabelbaan en vertrokken boven op de krijtrots, dan door de rots, over de daken, om verder af te dalen naar de beroemde visserswijk. Het uitzicht vanuit deze cabine is gewoon wauw!

Toch ontdekten we nog mooie plekjes die we de vorige keer misten bij het wandelen door de kleine straatjes van “Cordiers”: de balkons van gesmeed ijzer en de gekleurde erkers en de mooie keramische tegeltjes.

We kuierden vervolgens verder door het stadje en over het keienstrand. Van op dit strand zie je echt hoe hoog de krijtrotsen zijn. Zeer imposant!

We overnachtten niet In Le Tréport, maar een viertal kilometer verder op een camperplaats van Camping-car Park. Ik had er een plaats gereserveerd.
Dag 2
In de ochtend vertrekken we richting Bretagne. Tegen de middag krijgen we honger en vinden een wegrestaurant dat open is. Doch de keuken is door de strenge coronamaatregelen gesloten en ze serveren enkel gelegde broodjes en slaatjes. We besluiten toch maar onze eigen koelkast te plunderen. Na een 400tal km zijn we in Bretagne en starten in de streek van Saint-Malo. We zijn aangekomen in het historische stadje Dinan. We installeren ons op de gemeentecamping. Na de middag wandelen we een 500tal meter naar het centrum van Dinan. Via de oude stadswallen en het kasteel gaan we de stad binnen. We slenteren door de smalle straatjes met zijn vakwerkhuizen met puntgevels en leuke winkeltjes.
In de steile Rue Du Jerzual word je ondergedompeld in de sfeer van de Middeleeuwen. We slenteren voorbij de boetiekateliers van de glasblazers en vergulders die er gevestigd zijn.

Verderop komen we op de Place des Cordeliers et des Merciers. Hier zie je hoe de stijlen in elkaar samenvloeien. De vakwerkhuizen uit de 15e, 16e en 17e eeuw staan dicht bij elkaar en zijn kenmerkend voor Dinan. Vlakbij is  je de basiliek Saint-Sauveur gelegen. De stijl is een mix van Byzantijnse, Perzische en Romeinse invloeden. Het unieke is dat ze nooit is afgemaakt. Onze wandeling gaat verder langs o.a. De Tour de l’Horloge (belfort uit de 15e eeuw), de Saint-Malo kerk en een klooster uit de 13e eeuw (Couvent des Cordeliers). We genieten van de namiddag op een terrasje. Voor het avondeten namen we onze voorzorgen en reserveerden bij aanvang van onze wandeling een plaatsje in wat ons een leuk restaurant leek.

Die avond dineerden we heerlijk in restaurant “Le Cosy”. Een beperkte kaart, maar overheerlijk.
Dag 3
Vandaag bezoeken we de oude stad "Intra-Muros" van Saint-Malo. Letterlijk "binnen de muren". Vanuit Dinan (waar we 2 nachten op de eenvoudige gemeentecamping  verbleven) reden we met een directe lijnbus naar Saint-Malo. Op het stationsplein aten we een pizza en we wandelden daarna richting oude stad. Van ver zagen we de imposante stadswallen boven de rest in de omgeving uitsteken. Vandaag de dag is een het een toeristische trekpleister, maar vroeger was de stad ook berucht als een belangrijke piratenstad.

Langs de poort Saint-Vincent betreden we de stad. Binnen de wallen staan de torenhoge redershuizen statig opgesteld langs de smalle straten en bieden een donker, gesloten maar uniek zicht. De vele toeristen kuieren langs de winkels en restaurants. Het leek wel alsof ze allemaal een stijve nek hadden door het teveel omhoog kijken.

Nadat we de belangrijkste bezienswaardigheden aangedaan hadden besloten we een tochtje te doen op de oude stadswallen. De stadsmuur is niet voor niets de populairste bezienswaardigheden van Saint-Malo. De muur is 2 km lang en leidt van bastion tot bastion. Aan de ene kant van de wallen liggen de smalle straten van de stad. Aan de andere kant heb je een schitterend uitzicht over de stranden, de haven en de forten.

Bij eb droogt het zand op tot aan de eilanden van de Grand Bé en Petit Bé. En aangezien het laag tij was konden we over het strand naar het eiland met het fort Le Petit Bé wandelen.
Dag 4
Op onze wereldreis in Bretagne komen we aan bij Cap Fréhel. Het weer is prachtig en de zon schijnt fel ondanks het nog voor de middag is. Vanop de 70m hoge kliffen hebben we volgens mij één van de mooiste uitzichten van Bretagne. Een uitzonderlijk en uniek natuurgebied met een vogelreservaat en een wandelpad dat leidt naar het beroemde fort van La Latte. De kaap biedt ook één van de meest uitgestrekte heidevelden van Europa én een majestueuze vuurtoren van 103 meter.
Voor ons is dit genieten. De grillige rotsen, en adembenemende uitzichten op de zee. De rotsen huisvesten honderden zeevogels. Een twintigtal vogelsoorten woont in de kliffen.

We bedwongen de steile trappen van de vuurtoren. Maar het resultaat loonde de moeite. We genoten van het panorama. Bij helder weer kan je zelfs het eiland Jersey zien.
Een wandeling langs het kustpad naar het fort La Latte was voor ons iets te veel van het goede. Een wandeling van anderhalf uur.
Zittend op de rand van de kliffen genoten we verder. Zalig!
Het enige minpuntje is de parking. Twee grote parkings voor personenauto’s. Er buiten zijn amper 6 plaatsen voor motorhomes voorzien! Vele camperaars waren gedwongen om zonder bezoek terug te keren. Ook op de smalle toegangsweg kon je nergens je camper achterlaten.
De rest van de dag genoten we verder van het goede weer en begaven ons naar een camperplaats van Camping-car Park in Fréhel. Ik had er een plaats gereserveerd voor de nacht.
Dag 5
We verlaten de côte d'Emeraude en rijden naar het hart van Bretagne "Kalon Breizh", Bretons voor "welkom in het hart van Bretagne". Een andere wereld weg van de kust. We lassen een pauze in en verblijven 2 dagen aan het meer van Guerlédan.

Zo, geïnstalleerd voor een warme tweedaagse aan het meer. Het is een rustige camping. We hadden een ruime hoekplaats en de bomen zorgden voor voldoende schaduw en afkoeling.

Met temperaturen van boven de 30°C maken we een korte wandeling aan het meer en kiezen al vlug de koelte op van het bos van Cornec, dat aan het meer gelegen is.
Dag 6
Het is opnieuw een snikhete dag. Deze morgen wandelen we via het bos en de weg naar de stuwdam van Guerlédan. Het laatste stuk naar de dam stijgt gestaag een 7%. Best lastig in die hitte, en nergens een terras in de omgeving om even een verfrissing te nuttigen. Aan de voet van de stuwdam leidt een steile klim langs het pad "le sentier de Guerlédan" tot hoog boven de stuwdam. Monique besloot wijselijk om beneden te blijven en zocht een plaatsje op in de schaduw. Vol zelfvertrouwen begon ik aan de klim. Al gauw moest ik een pauze inlassen. Een klasje met jonge schoolkinderen passeerde mij luidkeels en ze klommen dapper verder. Ja, 50 jaar geleden zou ik dit ook zo gekund hebben. Ik slaagde er toch in om boven te geraken. Mijn tong hing op mijn schoenen, maar het zicht was buitengewoon prachtig.
Dalen ging een stuk makkelijker en de weg terug naar de camping was eveneens bergaf. Onze enige activiteit in de namiddag was lui in de tuinzetel liggen en genieten.

Leuk weetje: om de 10 jaar wordt het meer drooggelegd en verschijnt er op de bodem het voormalige dorp van leisteenwerkers.

Morgen verlaten we het binnenland en zoeken opnieuw de koelte van de kust op.
Dag 7
Wat zeker niet mag ontbreken op je programma in Bretagne is de "Côte de Granit Rose". Een unieke kustlijn met glanzende roze granietrotsen, echt prachtig! In 2015 verbleven we er drie weken en bezochten er ondermeer: Perros-Guirec, Ploumanac'h, le sentier des douaniers, een boottocht naar "les sept Iles", waar honderdduizenden Jan van Genten en papegaaiduikers broeden. Verder brachten we een bezoek aan Trégastel, Tréguier, Trébeurden, Ile Grande, Saint-Brieuc, Lannion, Guingamp, Brest, Ile Bréhat en Paimpol.
De enige plaats die we nu aandoen in deze wondere wereld is Roscoff, één van de “petites cités de caractère” (karakteristieke stadjes). Het is gebouwd op een schiereiland en kijkt uit over het Kanaal. Je vindt er prachtige, rijk gedecoreerde huizen van reders, een kerk in de stijl van flamboyante gotiek… Een aantrekkelijke stad, die tegelijk badplaats en haven is.

De parkeerplaatsen bevinden zich allen aan de kaaien van de haven. Deze staan echter boordevol. De paar plaatsen voorbehouden voor motorhomes zijn ingenomen door gewone camionettes en personenauto’s. We rijden verder de kaaien en zien een kapelletje hoog boven de haven uitkomen. We rijden er naartoe en blijkt dat er twee grote vrije parkings gelegen zijn. Plaats genoeg op de ene niet verharde parking. We stonden er alleen.
De witte kapel van Sainte-Barbe ligt er bovenop de rots en vanaf hier heb je één van de mooiste uitzichten op de baai. Ze werd gebouwd in 1619.
We wandelen terug naar de oude haven. Het was ietsje verder dan aanvankelijk gepland, maar we waren nog op tijd om aan de kaai de boot naar Ile de Batz te nemen.
Na een kwartier varen kwamen we in hele andere wereld terecht. Door zijn verbazend mild klimaat groeien er prachtige tropische bomen lijkt het of je aan de côte d'azur bent.
Als je het kustpad volgt, kun je in een halve dag rond het eiland lopen. Zoals het spreekwoord zegt: “alle wegen leiden naar Rome”, leiden op Ile de Batz alle wegen naar de zee. We wandelen niet alleen langs het kustpad, maar wagen ons ook in de smalle straatjes van het eiland. Het is er zeer rustig. Auto’s rijden er niet. Af en toe moet je aan de kant voor een tractor.
Het is in deze straatjes dat je ziet hoe welvarend het eiland in het begin van de 19e eeuw was, dankzij de zeelui die de hele wereld over voeren. We kuieren langs de zeer mooie natuurstenen huizen met een bovenverdieping, omringd door hoge muren, het bewijs van de rijkdom van de kapiteins op de grote vaart.
In de smalle binnenstraatjes zijn enkele leuke restaurantjes gelegen. We vinden een plaatsje op verhoogd terras. De Ierse steak was overheerlijk.

Terug op het kustpad wandelen we verder naar de vuurtoren. We konden deze niet beklimmen. Hij enkel de zaterdag maar een paar uur geopend. Maar wie de 44m hoge toren kan beklimmen wordt wel beloont met een prachtig uitzicht.

Tegen het einde van de namiddag namen we de boot terug naar het vaste land. Bij terugkomst van het eiland was het laag water. Toen pas was goed duidelijk hoe groot het verschil is tussen hoog en laag water. De haven van Roscoff was volledig droog gevallen. De aanlegsteiger van de ferry is een heel eind verwijderd van de kaai waar we vertrokken. Een steiger die absoluut niet zichtbaar was bij vertrek. Het was een fraai zicht. Een kolonne mensen, verscheidenen met reiskoffer, op weg naar de kaai.

Het verschil tussen hoog- en laagwater kan in Bretagne namelijk tussen de acht en twaalf meter bedragen en is daarmee het grootste getijde verschil in Europa. Aan de Côte d’Armor bedraagt het verschil gemiddeld 7,5 m. Een verschil waar we verschillende keren mee geconfronteerd worden tijdens onze reis, en steeds is dit verrassend en indrukwekkend.

Nog even wandelen we door het historische centrum van Roscoff. De open klokkentoren van de kerk is er een blikvanger. Om dan terug te wandelen naar de parking.
's Avonds genieten we na op het prachtige strand op 50m van de camperplaats waar we overnachtten. Een smalle duinrug over en we bevonden ons op een idyllische locatie. Het leek wel ons privé strand. Het was volledig verlaten en in de ondergaande zon was het zalig zitten op een rotsblok en staren naar de zee.
Dag 8
We rijden de wereld rond Brest binnen voor een bezoek aan het charmante gehucht Menez-Ham. Brest ontdekten we reeds in 2015. De stad wordt beheerst door het Fort en zijn haven. De stad zelf oogt modern, doch is niet zo gezellig. Brest is wel ideaal voor shoppers. De stad heeft een  lange, brede winkelstraat.

"Le village de Meneham" is een lieflijk, schilderachtig vissersdorpje met grazige duinen en een unieke sfeer. Het is genesteld achter enorme rotsblokken met rare vormen.
De aantrekkelijke huisjes met rieten dak uit de 17e eeuw werden zeer mooi gerestaureerd. Achter de rotsblokken ontdekten we de ene verrassing na de andere. Men bouwde er de huisjes tussen en achter de blokken ter bescherming tegen invallen en tegen de wind en de golven.
Eén van de huisjes herbergt een museum. Je leert er meer over de volutie van uitkijkpost tot kazerne, tot vissersdorp … In 1970 verdween, met de sluiting van het café, de laatste activiteit in het dorp. In 1979 vertrok de laatste bewoonster.
Het wachthuisje bovenop een duin en tussen de rotsen overzag de gehele omgeving. Elke activiteit op zee kon er waargenomen worden. Vanuit het huisje en vanop de rots had ik een prachtig panoramisch zicht.
Het is ook het meest gefotografeerde huisje uit de streek en deze foto’s staan op veel ansichtkaarten en in veel toeristische gidsen.

Na onze wandeling tussen en over de rotsen en op het strand verpoosden we nog op het terras van het restaurant en dit met dé drank uit Bretagne: een zeer lekkere cider, geserveerd in een leuk kopje.
Dag 9
We staan we opnieuw op steile kliffen. Dit op "Pointe Saint-Mathieu", één van de meest westelijke punten van Bretagne. De vuurtoren waakt er over de ruïnes van de oude abdij.
De wind raast om onze oren op deze ruige rotsen. Niet zo idyllisch als Cap Fréhel maar toch impressionant. Bretagne  in zijn oervorm.
Van de abdij is alleen de gevel, de stenen gewelven van het koor en de bogengalerij van de middenbeuk overgebleven. ’s Avonds zou je er een mysterieus beeld krijgen omdat het dan verlicht wordt door de vuurtoren. Wederom hadden we pech, de vuurtoren is ook hier gesloten.
Naast de vuurtoren staat een nieuwere seintoren. Deze is op een ter plaatse militair domein gelegen en is niet toegankelijk voor het publiek. Er is zelfs een verbod om foto’s te nemen!

We vervolgen onze weg en een eindje verder installeren we ons op de camperplaats van Plougonvelin aan de golf van Biskaje.
Monique neemt een snippernamiddag en ik wandel via het kustpad naar het fort van Berthaume. Dit is op 800m van de camperplaats gelegen. Ik wandel op de rand van de kliffen en heb een mooi zicht op de oceaan. In de rotswand ontdek ik een grot. Prikkeldraad voorkomt dan men er naartoe zou klauteren.  Het fort zelf ligt op een eiland dat middels een loopbrug met het vasteland is verbonden. Door zijn strategische ligging op steile kliffen was het eeuwenlang relatief makkelijk te verdedigen.
Opnieuw is corona spelbreker. Door de maatregelen kon ik de site en het fort niet bezoeken. Het heropende pas op 3 juli 2021.
Op de terugweg vond ik, verscholen tussen de rotsen, het leuke zandstrand van dit Bretoense stadje. Na even verpoosd te hebben kwam ik terug aan onze camper, waar Monique rustig haar boek verder las.
Dag 10
We ontdekken een nieuwe wereld: Cornouaille, de streek voor kunstenaars en voor iedereen die van lekkere dingen houdt. Het eerste plaatsje dat we aandoen is Locronan, één van de mooiste dorpen van Frankrijk.
We trotseren het grillige weer en bezoeken het oude stadscentrum. Auto’s moeten buiten het centrum blijven en de winkels worden aangegeven met traditionele borden. De vele grauw ogende huisjes huisvesten kunstenaars en ambachtslui en zijn al vele keren het decor geweest van historische films. Grauw omdat ze allen in granieten stenen zijn gebouwd. Goudkleurig wanneer de zon er vol op schijnt.
De Eglise Saint-Ronan en de kapel van de Pénity staan zij aan zij en hebben een gemeenschappelijke gevel. Verder komen we op het centrale plein met zijn oude waterputten.
Uiteraard moesten we stoppen aan één van de bakkerijen. We konden niet weerstaan aan dé specialiteit van de streek, de "kouign-amman" een formidabele Bretonse koek met veel boter en suiker.
Even buiten de stadskern loopt een steil weggetje naar De Chapelle Notre-Dame de Bonne Nouvelle. Een kapel uit de 15e – 17e  eeuw met, voor die tijd, zeer modern ogende glasramen. Het afdalen naar het kapelletje was geen probleem. Terugkeren was een ander paar mouwen.

Als afsluiter lieten we bij een glaskunstenares een paar namen graveren in gedecoreerde parfumflesjes.
Dag 11
Op naar het volgend stadje verder langs de kustlijn. Vandaag slenteren we door de straatjes van Quimper, bekend voor zijn aardewerkproducten die in een felle stijl beschilderd zijn. De torenspitsen van de kathedraal Saint-Corentin zijn bijna vanuit elk straatje zichtbaar. De mooie, oude vakwerkhuizen in de smalle straatjes getuigen van een rijk verleden. De suggestieve namen van de straatjes en steegjes spreken tot de verbeelding en verwijzen naar dat verleden. Zo wandelen we door de Rue des Boucheries (daar staat overigens één van de mooiste huizen van Quimper), de Rue du Sallé en de  mooie Place au Beurre. De kathedraal is zeker een bezoekje waard. Voorbij het portaal zie je prachtige glas-in-loodramen.

Het is een gewoonte geworden om een namiddag af te sluiten op een terras. Ditmaal met een lekkere ijscoupe. Ondertussen spoedden de Franse bewoners zich naar de cafés en bars met televisiescherm, en dat voor een wedstrijd in de groepsfase van het Europees kampioenschap tussen Frankrijk en Hongarije.
Dag 12
Op het programma staat het ommuurde Middeleeuwse stadsdeel van Concarneau. De naam van de stad Concarneau is afgeleid van het Bretonse Konk-Kerne, wat “baai van Cornwall” betekent. Verwonderlijk is dat niet, want de stad bevindt zich daar waar het Engelse Kanaal, de Keltische Zee en de Golf van Biskaje in elkaar overvloeien.

De stad bestaat uit twee delen: de moderne stad op het vasteland en het middeleeuwse Concarneau “La Ville Close”. Dit is een ommuurde stad, gelegen op een lang eiland in het hart van de haven. De oude stad fungeerde lange tijd als een centrum van scheepsbouw.
Dat de oude stad één van de meest bezochte plekken van Bretagne is en een zeer geliefd oord onder toeristen, konden we aan den lijve ondervinden. Dit is de meest drukke plaats tot nog toe op onze reis. Toch is het een gezellige drukte.

Tip: tijdens de zomermaanden plan je je bezoek aan deze stad best in de voormiddag. In de namiddag kan je er letterlijk over de koppen lopen.

We betreden de “Ville Close”  via een brug die ze met de nieuwe stad verbindt. Opvallend bij het binnengaan is  de klokkentoren en zonnewijzer. In de oude stad heb je eigenlijk één ader: de Rue Vauban. Hierin wordt tastbare historisch erfgoed  afgewisseld door diverse winkeltjes en restaurantjes. Deze hebben uithangborden in de stijl van de stad. Aan weerszijden van de straat leiden geplaveide straatjes weg naar de vissershaven. Op het einde van de Rue Vauban komen we op de Place Saint-Guénolé terecht. Je vindt er een authentieke fontein.
Wanneer je bladert in toeristische gidsen vind je bij Concarneau steeds de volgende suggestie: Sluit je bezoek af met een “plat de fruits de mer".
Wij startten ons bezoek er mee! Door enkele lokale bewoners werd ons één van de betere visrestaurants van Concarneau aanbevolen, nl. het restaurant “la Croisière”. Deze is aan de havenkaai in de nieuwe stad gelegen. We hadden geluk, voor ons Belgen hadden ze nog een tafeltje vrij. De overige tafels waren allemaal gereserveerd. We hadden geen seconde spijt. De schotel was overheerlijk! Een paar keer kwam de “patron” zelf ons vragen of het smaakte. Onze gelaatsuitdrukkingen spraken boekdelen. Dit tot zijn grote tevredenheid.
Dag 13
We zijn in Zuid-Bretagne aangekomen. Aan de golf van Morbihan installeren we ons in Carnac. Niet aan de plage, maar een viertal km landinwaarts.

We bezoeken dé bezienswaardigheid van de streek. Megalieten in overvloed. Meer dan 3000 menhirs staan er in rijen van 1 km! Obelix (uit de stripreeks Asterix) heeft er echter niets mee te maken. Ze zouden meer dan 5000 jaar oud zijn. Dus lang voor de Galliërs! Hoe kwamen ze er en waarom? Verschillende theorieën, tot aan de meest hilarische, trachten deze monumenten te verklaren. Doch blijft nog steeds een mysterie.

Naast die indrukwekkende rijen bevindt zich de grafheuvel van Saint-Michel. De “Reus uit Manio”, een menhir met een hoogte van 6,50 m zijn we niet tegengekomen. Wij hebben niet álle rijen aangedaan. Tussen de menhirs lopen is verboden. De volledige site is afgesloten met een omheining. De enigen die toegelaten zijn binnen de omheining zijn schapen (van zeer oud, bijna uitgestorven ras) die rustig grazen tussen de megalieten.
Dag 14
Vandaag wandelen we door het kleine centrum van La Roche-Bernard. Ontstaan doordat de Viking Bern-Hart op zoek was naar een verdedigingsplek en rond het jaar duizend zijn vestingtoren bouwde op het rotsachtige voorgebergte met uitzicht op de rivier de Vilaine. De havenactiviteit nam toe en bloeide op. Er kon veilig handel gedreven worden.

De oude steegjes, met af en toe een trap, zijn omzoomd met huizen uit de 16e en 17e eeuw. We wandelen door de kunstenaars- en ambachtenwijk. De meeste winkeltjes zijn echter dicht met aan de deur een nota: “als je me nodig hebt bel dan even, ik ben vlakbij”. De uitstalramen zijn gevuld met kunstwerkjes van glas, keramiek, schilderijtjes, collages en lederwaren. De passage van de Quenelle leidt naar het mooie Place du Bouffay met zijn gemeentehuis.
We wandelen vervolgens verder richting haven. Boven op de rots staan de restanten van de oude vesting. Twee oude kanonnen en vanwaar je een mooi overzicht op de rivier en de omringende vallei.
De haven is erfgoed geworden, een plek voor tradities … is nu dankzij de bouw van de dam van Arzal een leuke jachthaven en ideaal voor een pauze op een terras. Ver moesten we daarna niet meer lopen. Rechtstaan, het pad op, door de haag stappen en we waren op de camping.
Dag 15
De wereld rond de Loire, is de plaats waar de rivier uitmondt in de Atlantische oceaan. Onze bestemming is Guérande. De massieve vestingsmuren doen een beetje aan Carcasonne denken. Achter de muren ligt een gezellig oud centrum verborgen. Via één van de vier poorten wandel je binnen. Wij nemen de hoofdingang, de poort St-Michel. We kuieren door de kronkelende straatjes naar het midden van de stadskern. Net als de meeste stadjes die we aandoen is Guérande niet groot. De hoofdstraat de Rue de Saillé snijdt de kern doormidden. De oude huizen met erkers, houten panelen en sierlijke dakkapellen brengen je zowaar in de middeleeuwen. De vele winkeltjes maken het gezellig en aangenaam. Een terrasje doen op de Place Jean XXIII mag ook niet ontbreken.
Van oudsher wordt in Guérande zout ontgonnen. Rond de stad is er een uitgestrekt raster van zoutmoerassen gelegen. Uiteraard wordt de "Fleur de Sel" op vele plaatsen aangeboden. We hebben alvast onze voorraad meegenomen.
Dag 16
We rijden de laatste wereld van onze tour door Bretagne binnen - Brocéliande. Een wereld van historische plaatsen en uitgestrekte bossen. Onze eerste bestemming is Malestroit.

Via de oevers van de rivier de Oust wandelen we vanaf de camping naar het centrum van het stadje dat in een bocht van de rivier gelegen is.
We dwalen door de smalle straten en langs de indrukwekkende huizen. We spotten hier en daar bijzondere houten figuren op de oude gevels. Figuren uit Middeleeuwse vertellingen (de spinnende zeug, over een doedelzak spelende haas, een pelikaan….) Het hart van Malestroit is de Place du Bouffay, waar we als laatste halte van de dag neerstrijken op een terrasje. Vanop onze stoel hoeven we alleen omhoog te kijken om de sporen te zien die herinneren aan een verleden van kruistochten en bloeiende handel. Aan de andere kant van het plein staat de kerk, gewijd aan Saint-Gille. Onlangs zijn op de gewelven bijzondere schilderingen ontdekt.
Dag 17
Vandaag installeren we ons op de camping van Paimpont. De bewolking begint meer en meer toe te nemen. Donkere regenwolken voorspellen niet veel goeds. We laten ons niet afschrikken en duiken vanaf de ingang van de camping  het immense bos van Brocéliande in, het grootste bos van Bretagne.

Vooraf wandelden we een eindje langs het meer dat het decor vormt voor een prachtige abdij uit de 13e eeuw. In de Abdijkerk bezichtigen we het altaar dat versierd is met bladgoud, veertien beeldjes en zes pilaren die een kroon ondersteunen. Het wordt beschouwd als de meest indrukwekkende van Bretagne.

Aan de rand van het bos, verscholen in het riet van het meer, verstoren honderden kwakende kikkers de rust van de eeuwenoude bomen uit het bos.

Toen we tegen de avond terug op de camping waren verslechterde het weer en gingen de hemelsluizen open. De ganse nacht bleef het pijpenstelen regenen.
Dag 18
Nog steeds is het aan het regenen. Het is koud en zee nat. De weersverwachtingen zijn ronduit slecht en zouden zo blijven de komende dagen in dit deel van Bretagne.

We hadden nog de plaatsen Rennes en Vitré gepland, doch de laatste rit van de Tour de France, in Bretagne, doorkruist onze route. De wegen zijn afgesloten en de camperplaatsen kunnen we niet meer bereiken.

Komt er nog bij dat we waterinsijpeling hebben in de motorhome. Vermoedelijk afkomstig van het dak druppelt het water langs de wand van de motorhome in mijn bed. Gelukkig is mijn matras nog niet nat, het dekbed heeft het meeste water geabsorbeerd.

Om die redenen beslissen we om naar huis terug te keren.
Dag 19
Na een uitgeregende dag maken we nog een tussenstop in Honfleur, een leuk plaatsje die we in 2018 reeds bezochten tijdens onze rondreis Normandië.
Gelukkig hebben we geen paraplu of regenjas nodig en is opnieuw heerlijk flaneren door de pittoreske straatjes. Het leuke was om nieuwe plekjes te ontdekken. Net als iedereen eindigen we aan ‘Le Vieux Bassin’ (de oude havenkom). Een idyllische plek met zijn vele oude huizen met prachtige gevels, boetiekjes en restaurants. Er heerst een gezellige drukte en het is er heerlijk vertoeven op één van de vele terrasjes.
’s Anderendaags rijden we huiswaarts, waar we kunnen terugblikken op toch een prachtige reis, een ware ontdekking van de verschillende werelden van Bretagne.
Overzicht overnachtingen
Aire de camping-car park de Flocques - 1 rue des Pommiers, 76260 Flocques – GPS : 50.034695°, 1.361022° - 30pl/10,78€  – alle voorzieningen – aan de oevers van de ‘La Manche’ – 3km van Le Tréport

Camping municipal Chateaubriand - Rue Châteaubriand, 22100 Dinan – kleine camping 48pl/14€ - alle voorzieningen (geen lozing vuil water) – 500m van centrum – zeer behulpzame uitbaters. Vanaf deze camping gingen we met de bus naar Saint-Malo. Zeer gemakkelijke en rechtstreekse verbinding naar het station van Saint-Malo.

Aire de camping-car park de Fréhel - La Ville Oie,  22240 Fréhel - GPS : N 48.650627° W 2.353177° -  45pl/10,40€ - alle voorzieningen

Camping Le Point de vue -  rue du lac 104, Mûr de Bretagne, 22530 Guerlédan – 18€/nacht acsi (wij moesten maar 34€ betalen dit voor 2 nachten toeristenbelasting inbegrepen) – alle voorzieningen – aan het meer gelegen – aankomst vanaf 14u – rustige camping en vriendelijke uitbaters.

Aire de camping-car park de Cléder - Le Poulennou, Cléder - GPS : n48.691896 w4.119523 – 20pl/12,60€ - alle voorzieningen – 50m van het strand – was ’s avonds zalig om aan dat strand te zitten

Aire de Camping-Car de Ménéham – Lestonquet,  Kerlouan  GPS: n48.66952 w4.36161 – 50pl/8€ - alle voorzieningen, stroom 3,5€/24u – 900m naar de site meneham

Officiële camperplaats - Rue de Bertheaume, Plougonvelin - GPS: n48.33792 w4.70742 – 80pl/9€ - alle voorzieningen inbegrepen – 800m naar fort – plaatsen zijn ruim genoeg – weinig schaduw
Camping Locronan - Rue de la Troménie 10, Locronan – 17,10€/nacht – alle voorzieningen – 800m naar centrum – mooie plaatsen, wij hadden een plaats met zicht op zee

Camping municipal du bois du séminaire - Avenue des Oiseaux,  Quimper – 15€/nacht – alle voorzieningen – bureau gesloten op woensdag – 1,8km van centrum

Camping Les Sables Blancs -  avenue du Dorlet 17, Concarneau – 20€/nacht acsi - alle voorzieningen – 1,7km van centrum – ruime plaatsen – terassencamping met trappen tussen de niveau’s – binnenzwembad aanwezig

Camping de Kerabus - Allée des Alouettes 13, Carnac – 18€/nacht acsi (19,20€ TTB inbegrepen) – alle voorzieningen – mooie gezellige camping – wel smalle straatjes met aan de zijkanten en aan de plaatsen platanen. De bomen maken het soms moeilijk om te manoevreren

Camping municipal Le Patis -  chemin du Patis 3, La Roche-Bernard – 15,15€/nacht – alle voorzieningen – 200m van bureau toerisme – wij stonden op één van de camperplaatsen voor de camping

Officiële camperplaats - Avenue de la Brière, Guérande - GPS: n47.33389 w2.42083 – 25pl/gratis – voorzieningen zonder stroom – 900m naar centrum – zoutpannen op 3 km van centrum

Camping Les Rives de l'Oust - Rue des Tanneurs, Malestroit – 15,5€/nacht – alle voorzieningen – 500m van centrum – zeer rustige camping – wij hadden een zéér grote plaats – ondanks het eind juni was waren er weinig plaatsen ingenomen

Camping municipal de Paimpont - rue du Chevalier Lancelot du Lac, Paimpont – 16,90€/nacht - bureau 8.30u tot 12.30u – servicepunt camper vlakbij camping – alle voorzieningen – onze hoekplaats was eveneens zeer groot

Bassin de l'Est - Officiële camperplaats - Quai de la cale,  14600 Honfleur – 240pl/11€ - alle voorzieningen inbegrepen – opgelet! Iets minder dan de helft van de plaatsen heeft stroom – wij hadden steeds geluk en hadden stroom – zeer grote camperplaats waar iedereen dicht tegen elkaar staat – is gravé ondergrond maar als het regent ontstaan er grote plassen op en tussen de plaatsen – wel ideaal voor 1 nacht en voor een bezoek aan Honfleur dat op 500m van de cp gelegen is



Niet in elke plaats die we bezochten konden we overnachten. Hierna vind je de parkings waar we met de motorhome terecht konden:

Le Tréport: is officiële camperplaats bovenop de rotsen, maar wij hebben er enkel geparkeerd. De prijs was dezelfde als op een gewone parking. Quai Sadi Carnot, 76470, Le Tréport – 7€/52pl – voorzieningen zonder stroom - GPS: n50.05777 o1.36222

Cap Fréhel: parking - Route du Cap, 22240 Fréhel – 5€ voor motorhomes

Pointe Saint-Mathieu: gratis parking aan de vuurtoren, net voorbij Rue Antre Kéar, Plougonvelin. Er kunnen een 10tal motorhomes staan. Anders zijn er nog mogelijkheden in de omgeving. Parkeren is er in het laagseizoen geen probleem.
E-mail: info@dmcamperreizen.be

Copyright © DMCamperreizen 2018. All right reserved.
Copyright © DMCamperreizen 2018. All right reserved
Eénmaal geparkeerd op de camperplaats kan je onmiddellijk genieten van het prachtige zicht.

We begonnen met een korte wandelijk langs de rand van de krijtrotsen, 106 meter boven de vloedlijn!
Een plaatselijk Frans spreekwoord zegt:  “Geen aankomst "spectaculair" in leTréport zonder "funiculaire"!
We gingen aan boord van deze gratis kabelbaan en vertrokken boven op de krijtrots, dan door de rots, over de daken, om verder af te dalen naar de beroemde visserswijk. Het uitzicht vanuit deze cabine is gewoon wauw!

Toch ontdekten we nog mooie plekjes die we de vorige keer misten bij het wandelen door de kleine straatjes van “Cordiers”: de balkons van gesmeed ijzer en de gekleurde erkers en de mooie keramische tegeltjes.

We kuierden vervolgens verder door het stadje en over het keienstrand. Van op dit strand zie je echt hoe hoog de krijtrotsen zijn. Zeer imposant!

We overnachtten niet In Le Tréport, maar een viertal kilometer verder op een camperplaats van Camping-car Park. Ik had er een plaats gereserveerd.
Dag 2
In de ochtend vertrekken we richting Bretagne. Tegen de middag krijgen we honger en vinden een wegrestaurant dat open is. Doch de keuken is door de strenge coronamaatregelen gesloten en ze serveren enkel gelegde broodjes en slaatjes. We besluiten toch maar onze eigen koelkast te plunderen. Na een 400tal km zijn we in Bretagne en starten in de streek van Saint-Malo. We zijn aangekomen in het historische stadje Dinan. We installeren ons op de gemeentecamping. Na de middag wandelen we een 500tal meter naar het centrum van Dinan. Via de oude stadswallen en het kasteel gaan we de stad binnen. We slenteren door de smalle straatjes met zijn vakwerkhuizen met puntgevels en leuke winkeltjes.
In de steile Rue Du Jerzual word je ondergedompeld in de sfeer van de Middeleeuwen. We slenteren voorbij de boetiekateliers van de glasblazers en vergulders die er gevestigd zijn.

Verderop komen we op de Place des Cordeliers et des Merciers. Hier zie je hoe de stijlen in elkaar samenvloeien. De vakwerkhuizen uit de 15e, 16e en 17e eeuw staan dicht bij elkaar en zijn kenmerkend voor Dinan. Vlakbij is  je de basiliek Saint-Sauveur gelegen. De stijl is een mix van Byzantijnse, Perzische en Romeinse invloeden. Het unieke is dat ze nooit is afgemaakt. Onze wandeling gaat verder langs o.a. De Tour de l’Horloge (belfort uit de 15e eeuw), de Saint-Malo kerk en een klooster uit de 13e eeuw (Couvent des Cordeliers). We genieten van de namiddag op een terrasje. Voor het avondeten namen we onze voorzorgen en reserveerden bij aanvang van onze wandeling een plaatsje in wat ons een leuk restaurant leek.

Die avond dineerden we heerlijk in restaurant “Le Cosy”. Een beperkte kaart, maar overheerlijk.
Dag 3
Vandaag bezoeken we de oude stad "Intra-Muros" van Saint-Malo. Letterlijk "binnen de muren". Vanuit Dinan (waar we 2 nachten op de eenvoudige gemeentecamping  verbleven) reden we met een directe lijnbus naar Saint-Malo. Op het stationsplein aten we een pizza en we wandelden daarna richting oude stad. Van ver zagen we de imposante stadswallen boven de rest in de omgeving uitsteken. Vandaag de dag is een het een toeristische trekpleister, maar vroeger was de stad ook berucht als een belangrijke piratenstad.

Langs de poort Saint-Vincent betreden we de stad. Binnen de wallen staan de torenhoge redershuizen statig opgesteld langs de smalle straten en bieden een donker, gesloten maar uniek zicht. De vele toeristen kuieren langs de winkels en restaurants. Het leek wel alsof ze allemaal een stijve nek hadden door het teveel omhoog kijken.

Nadat we de belangrijkste bezienswaardigheden aangedaan hadden besloten we een tochtje te doen op de oude stadswallen. De stadsmuur is niet voor niets de populairste bezienswaardigheden van Saint-Malo. De muur is 2 km lang en leidt van bastion tot bastion. Aan de ene kant van de wallen liggen de smalle straten van de stad. Aan de andere kant heb je een schitterend uitzicht over de stranden, de haven en de forten.

Bij eb droogt het zand op tot aan de eilanden van de Grand Bé en Petit Bé. En aangezien het laag tij was konden we over het strand naar het eiland met het fort Le Petit Bé wandelen.
Dag 4
Op onze wereldreis in Bretagne komen we aan bij Cap Fréhel. Het weer is prachtig en de zon schijnt fel ondanks het nog voor de middag is. Vanop de 70m hoge kliffen hebben we volgens mij één van de mooiste uitzichten van Bretagne. Een uitzonderlijk en uniek natuurgebied met een vogelreservaat en een wandelpad dat leidt naar het beroemde fort van La Latte. De kaap biedt ook één van de meest uitgestrekte heidevelden van Europa én een majestueuze vuurtoren van 103 meter.
Voor ons is dit genieten. De grillige rotsen, en adembenemende uitzichten op de zee. De rotsen huisvesten honderden zeevogels. Een twintigtal vogelsoorten woont in de kliffen.

We bedwongen de steile trappen van de vuurtoren. Maar het resultaat loonde de moeite. We genoten van het panorama. Bij helder weer kan je zelfs het eiland Jersey zien.
Een wandeling langs het kustpad naar het fort La Latte was voor ons iets te veel van het goede. Een wandeling van anderhalf uur.
Zittend op de rand van de kliffen genoten we verder. Zalig!
Het enige minpuntje is de parking. Twee grote parkings voor personenauto’s. Er buiten zijn amper 6 plaatsen voor motorhomes voorzien! Vele camperaars waren gedwongen om zonder bezoek terug te keren. Ook op de smalle toegangsweg kon je nergens je camper achterlaten.
De rest van de dag genoten we verder van het goede weer en begaven ons naar een camperplaats van Camping-car Park in Fréhel. Ik had er een plaats gereserveerd voor de nacht.
Dag 5
We verlaten de côte d'Emeraude en rijden naar het hart van Bretagne "Kalon Breizh", Bretons voor "welkom in het hart van Bretagne". Een andere wereld weg van de kust. We lassen een pauze in en verblijven 2 dagen aan het meer van Guerlédan.

Zo, geïnstalleerd voor een warme tweedaagse aan het meer. Het is een rustige camping. We hadden een ruime hoekplaats en de bomen zorgden voor voldoende schaduw en afkoeling.

Met temperaturen van boven de 30°C maken we een korte wandeling aan het meer en kiezen al vlug de koelte op van het bos van Cornec, dat aan het meer gelegen is.
Dag 6
Het is opnieuw een snikhete dag. Deze morgen wandelen we via het bos en de weg naar de stuwdam van Guerlédan. Het laatste stuk naar de dam stijgt gestaag een 7%. Best lastig in die hitte, en nergens een terras in de omgeving om even een verfrissing te nuttigen. Aan de voet van de stuwdam leidt een steile klim langs het pad "le sentier de Guerlédan" tot hoog boven de stuwdam. Monique besloot wijselijk om beneden te blijven en zocht een plaatsje op in de schaduw. Vol zelfvertrouwen begon ik aan de klim. Al gauw moest ik een pauze inlassen. Een klasje met jonge schoolkinderen passeerde mij luidkeels en ze klommen dapper verder. Ja, 50 jaar geleden zou ik dit ook zo gekund hebben. Ik slaagde er toch in om boven te geraken. Mijn tong hing op mijn schoenen, maar het zicht was buitengewoon prachtig.
Dalen ging een stuk makkelijker en de weg terug naar de camping was eveneens bergaf. Onze enige activiteit in de namiddag was lui in de tuinzetel liggen en genieten.

Leuk weetje: om de 10 jaar wordt het meer drooggelegd en verschijnt er op de bodem het voormalige dorp van leisteenwerkers.

Morgen verlaten we het binnenland en zoeken opnieuw de koelte van de kust op.
Dag 7
Wat zeker niet mag ontbreken op je programma in Bretagne is de "Côte de Granit Rose". Een unieke kustlijn met glanzende roze granietrotsen, echt prachtig! In 2015 verbleven we er drie weken en bezochten er ondermeer: Perros-Guirec, Ploumanac'h, le sentier des douaniers, een boottocht naar "les sept Iles", waar honderdduizenden Jan van Genten en papegaaiduikers broeden. Verder brachten we een bezoek aan Trégastel, Tréguier, Trébeurden, Ile Grande, Saint-Brieuc, Lannion, Guingamp, Brest, Ile Bréhat en Paimpol.
De enige plaats die we nu aandoen in deze wondere wereld is Roscoff, één van de “petites cités de caractère” (karakteristieke stadjes). Het is gebouwd op een schiereiland en kijkt uit over het Kanaal. Je vindt er prachtige, rijk gedecoreerde huizen van reders, een kerk in de stijl van flamboyante gotiek… Een aantrekkelijke stad, die tegelijk badplaats en haven is.

De parkeerplaatsen bevinden zich allen aan de kaaien van de haven. Deze staan echter boordevol. De paar plaatsen voorbehouden voor motorhomes zijn ingenomen door gewone camionettes en personenauto’s. We rijden verder de kaaien en zien een kapelletje hoog boven de haven uitkomen. We rijden er naartoe en blijkt dat er twee grote vrije parkings gelegen zijn. Plaats genoeg op de ene niet verharde parking. We stonden er alleen.
De witte kapel van Sainte-Barbe ligt er bovenop de rots en vanaf hier heb je één van de mooiste uitzichten op de baai. Ze werd gebouwd in 1619.
We wandelen terug naar de oude haven. Het was ietsje verder dan aanvankelijk gepland, maar we waren nog op tijd om aan de kaai de boot naar Ile de Batz te nemen.
Na een kwartier varen kwamen we in hele andere wereld terecht. Door zijn verbazend mild klimaat groeien er prachtige tropische bomen lijkt het of je aan de côte d'azur bent.
Als je het kustpad volgt, kun je in een halve dag rond het eiland lopen. Zoals het spreekwoord zegt: “alle wegen leiden naar Rome”, leiden op Ile de Batz alle wegen naar de zee. We wandelen niet alleen langs het kustpad, maar wagen ons ook in de smalle straatjes van het eiland. Het is er zeer rustig. Auto’s rijden er niet. Af en toe moet je aan de kant voor een tractor.
Het is in deze straatjes dat je ziet hoe welvarend het eiland in het begin van de 19e eeuw was, dankzij de zeelui die de hele wereld over voeren. We kuieren langs de zeer mooie natuurstenen huizen met een bovenverdieping, omringd door hoge muren, het bewijs van de rijkdom van de kapiteins op de grote vaart.
In de smalle binnenstraatjes zijn enkele leuke restaurantjes gelegen. We vinden een plaatsje op verhoogd terras. De Ierse steak was overheerlijk.

Terug op het kustpad wandelen we verder naar de vuurtoren. We konden deze niet beklimmen. Hij enkel de zaterdag maar een paar uur geopend. Maar wie de 44m hoge toren kan beklimmen wordt wel beloont met een prachtig uitzicht.

Tegen het einde van de namiddag namen we de boot terug naar het vaste land. Bij terugkomst van het eiland was het laag water. Toen pas was goed duidelijk hoe groot het verschil is tussen hoog en laag water. De haven van Roscoff was volledig droog gevallen. De aanlegsteiger van de ferry is een heel eind verwijderd van de kaai waar we vertrokken. Een steiger die absoluut niet zichtbaar was bij vertrek. Het was een fraai zicht. Een kolonne mensen, verscheidenen met reiskoffer, op weg naar de kaai.

Het verschil tussen hoog- en laagwater kan in Bretagne namelijk tussen de acht en twaalf meter bedragen en is daarmee het grootste getijde verschil in Europa. Aan de Côte d’Armor bedraagt het verschil gemiddeld 7,5 m. Een verschil waar we verschillende keren mee geconfronteerd worden tijdens onze reis, en steeds is dit verrassend en indrukwekkend.

Nog even wandelen we door het historische centrum van Roscoff. De open klokkentoren van de kerk is er een blikvanger. Om dan terug te wandelen naar de parking.
's Avonds genieten we na op het prachtige strand op 50m van de camperplaats waar we overnachtten. Een smalle duinrug over en we bevonden ons op een idyllische locatie. Het leek wel ons privé strand. Het was volledig verlaten en in de ondergaande zon was het zalig zitten op een rotsblok en staren naar de zee.
Dag 8
We rijden de wereld rond Brest binnen voor een bezoek aan het charmante gehucht Menez-Ham. Brest ontdekten we reeds in 2015. De stad wordt beheerst door het Fort en zijn haven. De stad zelf oogt modern, doch is niet zo gezellig. Brest is wel ideaal voor shoppers. De stad heeft een  lange, brede winkelstraat.

"Le village de Meneham" is een lieflijk, schilderachtig vissersdorpje met grazige duinen en een unieke sfeer. Het is genesteld achter enorme rotsblokken met rare vormen.
De aantrekkelijke huisjes met rieten dak uit de 17e eeuw werden zeer mooi gerestaureerd. Achter de rotsblokken ontdekten we de ene verrassing na de andere. Men bouwde er de huisjes tussen en achter de blokken ter bescherming tegen invallen en tegen de wind en de golven.
Eén van de huisjes herbergt een museum. Je leert er meer over de volutie van uitkijkpost tot kazerne, tot vissersdorp … In 1970 verdween, met de sluiting van het café, de laatste activiteit in het dorp. In 1979 vertrok de laatste bewoonster.
Het wachthuisje bovenop een duin en tussen de rotsen overzag de gehele omgeving. Elke activiteit op zee kon er waargenomen worden. Vanuit het huisje en vanop de rots had ik een prachtig panoramisch zicht.
Het is ook het meest gefotografeerde huisje uit de streek en deze foto’s staan op veel ansichtkaarten en in veel toeristische gidsen.

Na onze wandeling tussen en over de rotsen en op het strand verpoosden we nog op het terras van het restaurant en dit met dé drank uit Bretagne: een zeer lekkere cider, geserveerd in een leuk kopje.
Dag 9
We staan we opnieuw op steile kliffen. Dit op "Pointe Saint-Mathieu", één van de meest westelijke punten van Bretagne. De vuurtoren waakt er over de ruïnes van de oude abdij.
De wind raast om onze oren op deze ruige rotsen. Niet zo idyllisch als Cap Fréhel maar toch impressionant. Bretagne  in zijn oervorm.
Van de abdij is alleen de gevel, de stenen gewelven van het koor en de bogengalerij van de middenbeuk overgebleven. ’s Avonds zou je er een mysterieus beeld krijgen omdat het dan verlicht wordt door de vuurtoren. Wederom hadden we pech, de vuurtoren is ook hier gesloten.
Naast de vuurtoren staat een nieuwere seintoren. Deze is op een ter plaatse militair domein gelegen en is niet toegankelijk voor het publiek. Er is zelfs een verbod om foto’s te nemen!

We vervolgen onze weg en een eindje verder installeren we ons op de camperplaats van Plougonvelin aan de golf van Biskaje.
Monique neemt een snippernamiddag en ik wandel via het kustpad naar het fort van Berthaume. Dit is op 800m van de camperplaats gelegen. Ik wandel op de rand van de kliffen en heb een mooi zicht op de oceaan. In de rotswand ontdek ik een grot. Prikkeldraad voorkomt dan men er naartoe zou klauteren.  Het fort zelf ligt op een eiland dat middels een loopbrug met het vasteland is verbonden. Door zijn strategische ligging op steile kliffen was het eeuwenlang relatief makkelijk te verdedigen.
Opnieuw is corona spelbreker. Door de maatregelen kon ik de site en het fort niet bezoeken. Het heropende pas op 3 juli 2021.
Op de terugweg vond ik, verscholen tussen de rotsen, het leuke zandstrand van dit Bretoense stadje. Na even verpoosd te hebben kwam ik terug aan onze camper, waar Monique rustig haar boek verder las.
Dag 10
We ontdekken een nieuwe wereld: Cornouaille, de streek voor kunstenaars en voor iedereen die van lekkere dingen houdt. Het eerste plaatsje dat we aandoen is Locronan, één van de mooiste dorpen van Frankrijk.
We trotseren het grillige weer en bezoeken het oude stadscentrum. Auto’s moeten buiten het centrum blijven en de winkels worden aangegeven met traditionele borden. De vele grauw ogende huisjes huisvesten kunstenaars en ambachtslui en zijn al vele keren het decor geweest van historische films. Grauw omdat ze allen in granieten stenen zijn gebouwd. Goudkleurig wanneer de zon er vol op schijnt.
De Eglise Saint-Ronan en de kapel van de Pénity staan zij aan zij en hebben een gemeenschappelijke gevel. Verder komen we op het centrale plein met zijn oude waterputten.
Uiteraard moesten we stoppen aan één van de bakkerijen. We konden niet weerstaan aan dé specialiteit van de streek, de "kouign-amman" een formidabele Bretonse koek met veel boter en suiker.
Even buiten de stadskern loopt een steil weggetje naar De Chapelle Notre-Dame de Bonne Nouvelle. Een kapel uit de 15e – 17e  eeuw met, voor die tijd, zeer modern ogende glasramen. Het afdalen naar het kapelletje was geen probleem. Terugkeren was een ander paar mouwen.

Als afsluiter lieten we bij een glaskunstenares een paar namen graveren in gedecoreerde parfumflesjes.
Dag 11
Op naar het volgend stadje verder langs de kustlijn. Vandaag slenteren we door de straatjes van Quimper, bekend voor zijn aardewerkproducten die in een felle stijl beschilderd zijn. De torenspitsen van de kathedraal Saint-Corentin zijn bijna vanuit elk straatje zichtbaar. De mooie, oude vakwerkhuizen in de smalle straatjes getuigen van een rijk verleden. De suggestieve namen van de straatjes en steegjes spreken tot de verbeelding en verwijzen naar dat verleden. Zo wandelen we door de Rue des Boucheries (daar staat overigens één van de mooiste huizen van Quimper), de Rue du Sallé en de  mooie Place au Beurre. De kathedraal is zeker een bezoekje waard. Voorbij het portaal zie je prachtige glas-in-loodramen.

Het is een gewoonte geworden om een namiddag af te sluiten op een terras. Ditmaal met een lekkere ijscoupe. Ondertussen spoedden de Franse bewoners zich naar de cafés en bars met televisiescherm, en dat voor een wedstrijd in de groepsfase van het Europees kampioenschap tussen Frankrijk en Hongarije.
Dag 12
Op het programma staat het ommuurde Middeleeuwse stadsdeel van Concarneau. De naam van de stad Concarneau is afgeleid van het Bretonse Konk-Kerne, wat “baai van Cornwall” betekent. Verwonderlijk is dat niet, want de stad bevindt zich daar waar het Engelse Kanaal, de Keltische Zee en de Golf van Biskaje in elkaar overvloeien.

De stad bestaat uit twee delen: de moderne stad op het vasteland en het middeleeuwse Concarneau “La Ville Close”. Dit is een ommuurde stad, gelegen op een lang eiland in het hart van de haven. De oude stad fungeerde lange tijd als een centrum van scheepsbouw.
Dat de oude stad één van de meest bezochte plekken van Bretagne is en een zeer geliefd oord onder toeristen, konden we aan den lijve ondervinden. Dit is de meest drukke plaats tot nog toe op onze reis. Toch is het een gezellige drukte.

Tip: tijdens de zomermaanden plan je je bezoek aan deze stad best in de voormiddag. In de namiddag kan je er letterlijk over de koppen lopen.

We betreden de “Ville Close”  via een brug die ze met de nieuwe stad verbindt. Opvallend bij het binnengaan is  de klokkentoren en zonnewijzer. In de oude stad heb je eigenlijk één ader: de Rue Vauban. Hierin wordt tastbare historisch erfgoed  afgewisseld door diverse winkeltjes en restaurantjes. Deze hebben uithangborden in de stijl van de stad. Aan weerszijden van de straat leiden geplaveide straatjes weg naar de vissershaven. Op het einde van de Rue Vauban komen we op de Place Saint-Guénolé terecht. Je vindt er een authentieke fontein.
Wanneer je bladert in toeristische gidsen vind je bij Concarneau steeds de volgende suggestie: Sluit je bezoek af met een “plat de fruits de mer".
Wij startten ons bezoek er mee! Door enkele lokale bewoners werd ons één van de betere visrestaurants van Concarneau aanbevolen, nl. het restaurant “la Croisière”. Deze is aan de havenkaai in de nieuwe stad gelegen. We hadden geluk, voor ons Belgen hadden ze nog een tafeltje vrij. De overige tafels waren allemaal gereserveerd. We hadden geen seconde spijt. De schotel was overheerlijk! Een paar keer kwam de “patron” zelf ons vragen of het smaakte. Onze gelaatsuitdrukkingen spraken boekdelen. Dit tot zijn grote tevredenheid.
Dag 13
We zijn in Zuid-Bretagne aangekomen. Aan de golf van Morbihan installeren we ons in Carnac. Niet aan de plage, maar een viertal km landinwaarts.

We bezoeken dé bezienswaardigheid van de streek. Megalieten in overvloed. Meer dan 3000 menhirs staan er in rijen van 1 km! Obelix (uit de stripreeks Asterix) heeft er echter niets mee te maken. Ze zouden meer dan 5000 jaar oud zijn. Dus lang voor de Galliërs! Hoe kwamen ze er en waarom? Verschillende theorieën, tot aan de meest hilarische, trachten deze monumenten te verklaren. Doch blijft nog steeds een mysterie.

Naast die indrukwekkende rijen bevindt zich de grafheuvel van Saint-Michel. De “Reus uit Manio”, een menhir met een hoogte van 6,50 m zijn we niet tegengekomen. Wij hebben niet álle rijen aangedaan. Tussen de menhirs lopen is verboden. De volledige site is afgesloten met een omheining. De enigen die toegelaten zijn binnen de omheining zijn schapen (van zeer oud, bijna uitgestorven ras) die rustig grazen tussen de megalieten.
Dag 14
Vandaag wandelen we door het kleine centrum van La Roche-Bernard. Ontstaan doordat de Viking Bern-Hart op zoek was naar een verdedigingsplek en rond het jaar duizend zijn vestingtoren bouwde op het rotsachtige voorgebergte met uitzicht op de rivier de Vilaine. De havenactiviteit nam toe en bloeide op. Er kon veilig handel gedreven worden.

De oude steegjes, met af en toe een trap, zijn omzoomd met huizen uit de 16e en 17e eeuw. We wandelen door de kunstenaars- en ambachtenwijk. De meeste winkeltjes zijn echter dicht met aan de deur een nota: “als je me nodig hebt bel dan even, ik ben vlakbij”. De uitstalramen zijn gevuld met kunstwerkjes van glas, keramiek, schilderijtjes, collages en lederwaren. De passage van de Quenelle leidt naar het mooie Place du Bouffay met zijn gemeentehuis.
We wandelen vervolgens verder richting haven. Boven op de rots staan de restanten van de oude vesting. Twee oude kanonnen en vanwaar je een mooi overzicht op de rivier en de omringende vallei.
De haven is erfgoed geworden, een plek voor tradities … is nu dankzij de bouw van de dam van Arzal een leuke jachthaven en ideaal voor een pauze op een terras. Ver moesten we daarna niet meer lopen. Rechtstaan, het pad op, door de haag stappen en we waren op de camping.
Dag 15
De wereld rond de Loire, is de plaats waar de rivier uitmondt in de Atlantische oceaan. Onze bestemming is Guérande. De massieve vestingsmuren doen een beetje aan Carcasonne denken. Achter de muren ligt een gezellig oud centrum verborgen. Via één van de vier poorten wandel je binnen. Wij nemen de hoofdingang, de poort St-Michel. We kuieren door de kronkelende straatjes naar het midden van de stadskern. Net als de meeste stadjes die we aandoen is Guérande niet groot. De hoofdstraat de Rue de Saillé snijdt de kern doormidden. De oude huizen met erkers, houten panelen en sierlijke dakkapellen brengen je zowaar in de middeleeuwen. De vele winkeltjes maken het gezellig en aangenaam. Een terrasje doen op de Place Jean XXIII mag ook niet ontbreken.
Van oudsher wordt in Guérande zout ontgonnen. Rond de stad is er een uitgestrekt raster van zoutmoerassen gelegen. Uiteraard wordt de "Fleur de Sel" op vele plaatsen aangeboden. We hebben alvast onze voorraad meegenomen.
Dag 16
We rijden de laatste wereld van onze tour door Bretagne binnen - Brocéliande. Een wereld van historische plaatsen en uitgestrekte bossen. Onze eerste bestemming is Malestroit.

Via de oevers van de rivier de Oust wandelen we vanaf de camping naar het centrum van het stadje dat in een bocht van de rivier gelegen is.
We dwalen door de smalle straten en langs de indrukwekkende huizen. We spotten hier en daar bijzondere houten figuren op de oude gevels. Figuren uit Middeleeuwse vertellingen (de spinnende zeug, over een doedelzak spelende haas, een pelikaan….) Het hart van Malestroit is de Place du Bouffay, waar we als laatste halte van de dag neerstrijken op een terrasje. Vanop onze stoel hoeven we alleen omhoog te kijken om de sporen te zien die herinneren aan een verleden van kruistochten en bloeiende handel. Aan de andere kant van het plein staat de kerk, gewijd aan Saint-Gille. Onlangs zijn op de gewelven bijzondere schilderingen ontdekt.
Dag 17
Vandaag installeren we ons op de camping van Paimpont. De bewolking begint meer en meer toe te nemen. Donkere regenwolken voorspellen niet veel goeds. We laten ons niet afschrikken en duiken vanaf de ingang van de camping  het immense bos van Brocéliande in, het grootste bos van Bretagne.

Vooraf wandelden we een eindje langs het meer dat het decor vormt voor een prachtige abdij uit de 13e eeuw. In de Abdijkerk bezichtigen we het altaar dat versierd is met bladgoud, veertien beeldjes en zes pilaren die een kroon ondersteunen. Het wordt beschouwd als de meest indrukwekkende van Bretagne.

Aan de rand van het bos, verscholen in het riet van het meer, verstoren honderden kwakende kikkers de rust van de eeuwenoude bomen uit het bos.

Toen we tegen de avond terug op de camping waren verslechterde het weer en gingen de hemelsluizen open. De ganse nacht bleef het pijpenstelen regenen.
Dag 18
Nog steeds is het aan het regenen. Het is koud en zee nat. De weersverwachtingen zijn ronduit slecht en zouden zo blijven de komende dagen in dit deel van Bretagne.

We hadden nog de plaatsen Rennes en Vitré gepland, doch de laatste rit van de Tour de France, in Bretagne, doorkruist onze route. De wegen zijn afgesloten en de camperplaatsen kunnen we niet meer bereiken.

Komt er nog bij dat we waterinsijpeling hebben in de motorhome. Vermoedelijk afkomstig van het dak druppelt het water langs de wand van de motorhome in mijn bed. Gelukkig is mijn matras nog niet nat, het dekbed heeft het meeste water geabsorbeerd.

Om die redenen beslissen we om naar huis terug te keren.
Dag 19
Na een uitgeregende dag maken we nog een tussenstop in Honfleur, een leuk plaatsje die we in 2018 reeds bezochten tijdens onze rondreis Normandië.
Gelukkig hebben we geen paraplu of regenjas nodig en is opnieuw heerlijk flaneren door de pittoreske straatjes. Het leuke was om nieuwe plekjes te ontdekken. Net als iedereen eindigen we aan ‘Le Vieux Bassin’ (de oude havenkom). Een idyllische plek met zijn vele oude huizen met prachtige gevels, boetiekjes en restaurants. Er heerst een gezellige drukte en het is er heerlijk vertoeven op één van de vele terrasjes.
’s Anderendaags rijden we huiswaarts, waar we kunnen terugblikken op toch een prachtige reis, een ware ontdekking van de verschillende werelden van Bretagne.
Overzicht overnachtingen
Aire de camping-car park de Flocques - 1 rue des Pommiers, 76260 Flocques – GPS : 50.034695°, 1.361022° - 30pl/10,78€  – alle voorzieningen – aan de oevers van de ‘La Manche’ – 3km van Le Tréport

Camping municipal Chateaubriand - Rue Châteaubriand, 22100 Dinan – kleine camping 48pl/14€ - alle voorzieningen (geen lozing vuil water) – 500m van centrum – zeer behulpzame uitbaters. Vanaf deze camping gingen we met de bus naar Saint-Malo. Zeer gemakkelijke en rechtstreekse verbinding naar het station van Saint-Malo.

Aire de camping-car park de Fréhel - La Ville Oie,  22240 Fréhel - GPS : N 48.650627° W 2.353177° -  45pl/10,40€ - alle voorzieningen

Camping Le Point de vue -  rue du lac 104, Mûr de Bretagne, 22530 Guerlédan – 18€/nacht acsi (wij moesten maar 34€ betalen dit voor 2 nachten toeristenbelasting inbegrepen) – alle voorzieningen – aan het meer gelegen – aankomst vanaf 14u – rustige camping en vriendelijke uitbaters.

Aire de camping-car park de Cléder - Le Poulennou, Cléder - GPS : n48.691896 w4.119523 – 20pl/12,60€ - alle voorzieningen – 50m van het strand – was ’s avonds zalig om aan dat strand te zitten

Aire de Camping-Car de Ménéham – Lestonquet,  Kerlouan  GPS: n48.66952 w4.36161 – 50pl/8€ - alle voorzieningen, stroom 3,5€/24u – 900m naar de site meneham

Officiële camperplaats - Rue de Bertheaume, Plougonvelin - GPS: n48.33792 w4.70742 – 80pl/9€ - alle voorzieningen inbegrepen – 800m naar fort – plaatsen zijn ruim genoeg – weinig schaduw
Camping Locronan - Rue de la Troménie 10, Locronan – 17,10€/nacht – alle voorzieningen – 800m naar centrum – mooie plaatsen, wij hadden een plaats met zicht op zee

Camping municipal du bois du séminaire - Avenue des Oiseaux,  Quimper – 15€/nacht – alle voorzieningen – bureau gesloten op woensdag – 1,8km van centrum

Camping Les Sables Blancs -  avenue du Dorlet 17, Concarneau – 20€/nacht acsi - alle voorzieningen – 1,7km van centrum – ruime plaatsen – terassencamping met trappen tussen de niveau’s – binnenzwembad aanwezig

Camping de Kerabus - Allée des Alouettes 13, Carnac – 18€/nacht acsi (19,20€ TTB inbegrepen) – alle voorzieningen – mooie gezellige camping – wel smalle straatjes met aan de zijkanten en aan de plaatsen platanen. De bomen maken het soms moeilijk om te manoevreren

Camping municipal Le Patis -  chemin du Patis 3, La Roche-Bernard – 15,15€/nacht – alle voorzieningen – 200m van bureau toerisme – wij stonden op één van de camperplaatsen voor de camping

Officiële camperplaats - Avenue de la Brière, Guérande - GPS: n47.33389 w2.42083 – 25pl/gratis – voorzieningen zonder stroom – 900m naar centrum – zoutpannen op 3 km van centrum

Camping Les Rives de l'Oust - Rue des Tanneurs, Malestroit – 15,5€/nacht – alle voorzieningen – 500m van centrum – zeer rustige camping – wij hadden een zéér grote plaats – ondanks het eind juni was waren er weinig plaatsen ingenomen

Camping municipal de Paimpont - rue du Chevalier Lancelot du Lac, Paimpont – 16,90€/nacht - bureau 8.30u tot 12.30u – servicepunt camper vlakbij camping – alle voorzieningen – onze hoekplaats was eveneens zeer groot

Bassin de l'Est - Officiële camperplaats - Quai de la cale,  14600 Honfleur – 240pl/11€ - alle voorzieningen inbegrepen – opgelet! Iets minder dan de helft van de plaatsen heeft stroom – wij hadden steeds geluk en hadden stroom – zeer grote camperplaats waar iedereen dicht tegen elkaar staat – is gravé ondergrond maar als het regent ontstaan er grote plassen op en tussen de plaatsen – wel ideaal voor 1 nacht en voor een bezoek aan Honfleur dat op 500m van de cp gelegen is



Niet in elke plaats die we bezochten konden we overnachten. Hierna vind je de parkings waar we met de motorhome terecht konden:

Le Tréport: is officiële camperplaats bovenop de rotsen, maar wij hebben er enkel geparkeerd. De prijs was dezelfde als op een gewone parking. Quai Sadi Carnot, 76470, Le Tréport – 7€/52pl – voorzieningen zonder stroom - GPS: n50.05777 o1.36222

Cap Fréhel: parking - Route du Cap, 22240 Fréhel – 5€ voor motorhomes

Pointe Saint-Mathieu: gratis parking aan de vuurtoren, net voorbij Rue Antre Kéar, Plougonvelin. Er kunnen een 10tal motorhomes staan. Anders zijn er nog mogelijkheden in de omgeving. Parkeren is er in het laagseizoen geen probleem.
E-mail: info@dmcamperreizen.be
Copyright © DMCamperreizen 2018
All right reserved
Dag 11
Op naar het volgend stadje verder langs de kustlijn. Vandaag slenteren we door de straatjes van Quimper, bekend voor zijn aardewerkproducten die in een felle stijl beschilderd zijn. De torenspitsen van de kathedraal Saint-Corentin zijn bijna vanuit elk straatje zichtbaar. De mooie, oude vakwerkhuizen in de smalle straatjes getuigen van een rijk verleden. De suggestieve namen van de straatjes en steegjes spreken tot de verbeelding en verwijzen naar dat verleden. Zo wandelen we door de Rue des Boucheries (daar staat overigens één van de mooiste huizen van Quimper), de Rue du Sallé en de  mooie Place au Beurre. De kathedraal is zeker een bezoekje waard. Voorbij het portaal zie je prachtige glas-in-loodramen.

Het is een gewoonte geworden om een namiddag af te sluiten op een terras. Ditmaal met een lekkere ijscoupe. Ondertussen spoedden de Franse bewoners zich naar de cafés en bars met televisiescherm, en dat voor een wedstrijd in de groepsfase van het Europees kampioenschap tussen Frankrijk en Hongarije.
Dag 12
Op het programma staat het ommuurde Middeleeuwse stadsdeel van Concarneau. De naam van de stad Concarneau is afgeleid van het Bretonse Konk-Kerne, wat “baai van Cornwall” betekent. Verwonderlijk is dat niet, want de stad bevindt zich daar waar het Engelse Kanaal, de Keltische Zee en de Golf van Biskaje in elkaar overvloeien.

De stad bestaat uit twee delen: de moderne stad op het vasteland en het middeleeuwse Concarneau “La Ville Close”. Dit is een ommuurde stad, gelegen op een lang eiland in het hart van de haven. De oude stad fungeerde lange tijd als een centrum van scheepsbouw.
Dat de oude stad één van de meest bezochte plekken van Bretagne is en een zeer geliefd oord onder toeristen, konden we aan den lijve ondervinden. Dit is de meest drukke plaats tot nog toe op onze reis. Toch is het een gezellige drukte.

Tip: tijdens de zomermaanden plan je je bezoek aan deze stad best in de voormiddag. In de namiddag kan je er letterlijk over de koppen lopen.

We betreden de “Ville Close”  via een brug die ze met de nieuwe stad verbindt. Opvallend bij het binnengaan is  de klokkentoren en zonnewijzer. In de oude stad heb je eigenlijk één ader: de Rue Vauban. Hierin wordt tastbare historisch erfgoed  afgewisseld door diverse winkeltjes en restaurantjes. Deze hebben uithangborden in de stijl van de stad. Aan weerszijden van de straat leiden geplaveide straatjes weg naar de vissershaven. Op het einde van de Rue Vauban komen we op de Place Saint-Guénolé terecht. Je vindt er een authentieke fontein.
Wanneer je bladert in toeristische gidsen vind je bij Concarneau steeds de volgende suggestie: Sluit je bezoek af met een “plat de fruits de mer".
Wij startten ons bezoek er mee! Door enkele lokale bewoners werd ons één van de betere visrestaurants van Concarneau aanbevolen, nl. het restaurant “la Croisière”. Deze is aan de havenkaai in de nieuwe stad gelegen. We hadden geluk, voor ons Belgen hadden ze nog een tafeltje vrij. De overige tafels waren allemaal gereserveerd. We hadden geen seconde spijt. De schotel was overheerlijk! Een paar keer kwam de “patron” zelf ons vragen of het smaakte. Onze gelaatsuitdrukkingen spraken boekdelen. Dit tot zijn grote tevredenheid.
Dag 13
We zijn in Zuid-Bretagne aangekomen. Aan de golf van Morbihan installeren we ons in Carnac. Niet aan de plage, maar een viertal km landinwaarts.

We bezoeken dé bezienswaardigheid van de streek. Megalieten in overvloed. Meer dan 3000 menhirs staan er in rijen van 1 km! Obelix (uit de stripreeks Asterix) heeft er echter niets mee te maken. Ze zouden meer dan 5000 jaar oud zijn. Dus lang voor de Galliërs! Hoe kwamen ze er en waarom? Verschillende theorieën, tot aan de meest hilarische, trachten deze monumenten te verklaren. Doch blijft nog steeds een mysterie.

Naast die indrukwekkende rijen bevindt zich de grafheuvel van Saint-Michel. De “Reus uit Manio”, een menhir met een hoogte van 6,50 m zijn we niet tegengekomen. Wij hebben niet álle rijen aangedaan. Tussen de menhirs lopen is verboden. De volledige site is afgesloten met een omheining. De enigen die toegelaten zijn binnen de omheining zijn schapen (van zeer oud, bijna uitgestorven ras) die rustig grazen tussen de megalieten.
Dag 14
Vandaag wandelen we door het kleine centrum van La Roche-Bernard. Ontstaan doordat de Viking Bern-Hart op zoek was naar een verdedigingsplek en rond het jaar duizend zijn vestingtoren bouwde op het rotsachtige voorgebergte met uitzicht op de rivier de Vilaine. De havenactiviteit nam toe en bloeide op. Er kon veilig handel gedreven worden.

De oude steegjes, met af en toe een trap, zijn omzoomd met huizen uit de 16e en 17e eeuw. We wandelen door de kunstenaars- en ambachtenwijk. De meeste winkeltjes zijn echter dicht met aan de deur een nota: “als je me nodig hebt bel dan even, ik ben vlakbij”. De uitstalramen zijn gevuld met kunstwerkjes van glas, keramiek, schilderijtjes, collages en lederwaren. De passage van de Quenelle leidt naar het mooie Place du Bouffay met zijn gemeentehuis.
We wandelen vervolgens verder richting haven. Boven op de rots staan de restanten van de oude vesting. Twee oude kanonnen en vanwaar je een mooi overzicht op de rivier en de omringende vallei.
De haven is erfgoed geworden, een plek voor tradities … is nu dankzij de bouw van de dam van Arzal een leuke jachthaven en ideaal voor een pauze op een terras. Ver moesten we daarna niet meer lopen. Rechtstaan, het pad op, door de haag stappen en we waren op de camping.
Dag 15
De wereld rond de Loire, is de plaats waar de rivier uitmondt in de Atlantische oceaan. Onze bestemming is Guérande. De massieve vestingsmuren doen een beetje aan Carcasonne denken. Achter de muren ligt een gezellig oud centrum verborgen. Via één van de vier poorten wandel je binnen. Wij nemen de hoofdingang, de poort St-Michel. We kuieren door de kronkelende straatjes naar het midden van de stadskern. Net als de meeste stadjes die we aandoen is Guérande niet groot. De hoofdstraat de Rue de Saillé snijdt de kern doormidden. De oude huizen met erkers, houten panelen en sierlijke dakkapellen brengen je zowaar in de middeleeuwen. De vele winkeltjes maken het gezellig en aangenaam. Een terrasje doen op de Place Jean XXIII mag ook niet ontbreken.
Van oudsher wordt in Guérande zout ontgonnen. Rond de stad is er een uitgestrekt raster van zoutmoerassen gelegen. Uiteraard wordt de "Fleur de Sel" op vele plaatsen aangeboden. We hebben alvast onze voorraad meegenomen.
Dag 16
We rijden de laatste wereld van onze tour door Bretagne binnen - Brocéliande. Een wereld van historische plaatsen en uitgestrekte bossen. Onze eerste bestemming is Malestroit.

Via de oevers van de rivier de Oust wandelen we vanaf de camping naar het centrum van het stadje dat in een bocht van de rivier gelegen is.
We dwalen door de smalle straten en langs de indrukwekkende huizen. We spotten hier en daar bijzondere houten figuren op de oude gevels. Figuren uit Middeleeuwse vertellingen (de spinnende zeug, over een doedelzak spelende haas, een pelikaan….) Het hart van Malestroit is de Place du Bouffay, waar we als laatste halte van de dag neerstrijken op een terrasje. Vanop onze stoel hoeven we alleen omhoog te kijken om de sporen te zien die herinneren aan een verleden van kruistochten en bloeiende handel. Aan de andere kant van het plein staat de kerk, gewijd aan Saint-Gille. Onlangs zijn op de gewelven bijzondere schilderingen ontdekt.
Dag 17
Vandaag installeren we ons op de camping van Paimpont. De bewolking begint meer en meer toe te nemen. Donkere regenwolken voorspellen niet veel goeds. We laten ons niet afschrikken en duiken vanaf de ingang van de camping  het immense bos van Brocéliande in, het grootste bos van Bretagne.

Vooraf wandelden we een eindje langs het meer dat het decor vormt voor een prachtige abdij uit de 13e eeuw. In de Abdijkerk bezichtigen we het altaar dat versierd is met bladgoud, veertien beeldjes en zes pilaren die een kroon ondersteunen. Het wordt beschouwd als de meest indrukwekkende van Bretagne.

Aan de rand van het bos, verscholen in het riet van het meer, verstoren honderden kwakende kikkers de rust van de eeuwenoude bomen uit het bos.

Toen we tegen de avond terug op de camping waren verslechterde het weer en gingen de hemelsluizen open. De ganse nacht bleef het pijpenstelen regenen.
Dag 18
Nog steeds is het aan het regenen. Het is koud en zee nat. De weersverwachtingen zijn ronduit slecht en zouden zo blijven de komende dagen in dit deel van Bretagne.

We hadden nog de plaatsen Rennes en Vitré gepland, doch de laatste rit van de Tour de France, in Bretagne, doorkruist onze route. De wegen zijn afgesloten en de camperplaatsen kunnen we niet meer bereiken.

Komt er nog bij dat we waterinsijpeling hebben in de motorhome. Vermoedelijk afkomstig van het dak druppelt het water langs de wand van de motorhome in mijn bed. Gelukkig is mijn matras nog niet nat, het dekbed heeft het meeste water geabsorbeerd.

Om die redenen beslissen we om naar huis terug te keren.
Dag 19
Na een uitgeregende dag maken we nog een tussenstop in Honfleur, een leuk plaatsje die we in 2018 reeds bezochten tijdens onze rondreis Normandië.
Gelukkig hebben we geen paraplu of regenjas nodig en is opnieuw heerlijk flaneren door de pittoreske straatjes. Het leuke was om nieuwe plekjes te ontdekken. Net als iedereen eindigen we aan ‘Le Vieux Bassin’ (de oude havenkom). Een idyllische plek met zijn vele oude huizen met prachtige gevels, boetiekjes en restaurants. Er heerst een gezellige drukte en het is er heerlijk vertoeven op één van de vele terrasjes.
’s Anderendaags rijden we huiswaarts, waar we kunnen terugblikken op toch een prachtige reis, een ware ontdekking van de verschillende werelden van Bretagne.
Overzicht overnachtingen
Aire de camping-car park de Flocques - 1 rue des Pommiers, 76260 Flocques – GPS : 50.034695°, 1.361022° - 30pl/10,78€  – alle voorzieningen – aan de oevers van de ‘La Manche’ – 3km van Le Tréport

Camping municipal Chateaubriand - Rue Châteaubriand, 22100 Dinan – kleine camping 48pl/14€ - alle voorzieningen (geen lozing vuil water) – 500m van centrum – zeer behulpzame uitbaters. Vanaf deze camping gingen we met de bus naar Saint-Malo. Zeer gemakkelijke en rechtstreekse verbinding naar het station van Saint-Malo.

Aire de camping-car park de Fréhel - La Ville Oie,  22240 Fréhel - GPS : N 48.650627° W 2.353177° -  45pl/10,40€ - alle voorzieningen

Camping Le Point de vue -  rue du lac 104, Mûr de Bretagne, 22530 Guerlédan – 18€/nacht acsi (wij moesten maar 34€ betalen dit voor 2 nachten toeristenbelasting inbegrepen) – alle voorzieningen – aan het meer gelegen – aankomst vanaf 14u – rustige camping en vriendelijke uitbaters.

Aire de camping-car park de Cléder - Le Poulennou, Cléder - GPS : n48.691896 w4.119523 – 20pl/12,60€ - alle voorzieningen – 50m van het strand – was ’s avonds zalig om aan dat strand te zitten

Aire de Camping-Car de Ménéham – Lestonquet,  Kerlouan  GPS: n48.66952 w4.36161 – 50pl/8€ - alle voorzieningen, stroom 3,5€/24u – 900m naar de site meneham

Officiële camperplaats - Rue de Bertheaume, Plougonvelin - GPS: n48.33792 w4.70742 – 80pl/9€ - alle voorzieningen inbegrepen – 800m naar fort – plaatsen zijn ruim genoeg – weinig schaduw
Camping Locronan - Rue de la Troménie 10, Locronan – 17,10€/nacht – alle voorzieningen – 800m naar centrum – mooie plaatsen, wij hadden een plaats met zicht op zee

Camping municipal du bois du séminaire - Avenue des Oiseaux,  Quimper – 15€/nacht – alle voorzieningen – bureau gesloten op woensdag – 1,8km van centrum

Camping Les Sables Blancs -  avenue du Dorlet 17, Concarneau – 20€/nacht acsi - alle voorzieningen – 1,7km van centrum – ruime plaatsen – terassencamping met trappen tussen de niveau’s – binnenzwembad aanwezig

Camping de Kerabus - Allée des Alouettes 13, Carnac – 18€/nacht acsi (19,20€ TTB inbegrepen) – alle voorzieningen – mooie gezellige camping – wel smalle straatjes met aan de zijkanten en aan de plaatsen platanen. De bomen maken het soms moeilijk om te manoevreren

Camping municipal Le Patis -  chemin du Patis 3, La Roche-Bernard – 15,15€/nacht – alle voorzieningen – 200m van bureau toerisme – wij stonden op één van de camperplaatsen voor de camping

Officiële camperplaats - Avenue de la Brière, Guérande - GPS: n47.33389 w2.42083 – 25pl/gratis – voorzieningen zonder stroom – 900m naar centrum – zoutpannen op 3 km van centrum

Camping Les Rives de l'Oust - Rue des Tanneurs, Malestroit – 15,5€/nacht – alle voorzieningen – 500m van centrum – zeer rustige camping – wij hadden een zéér grote plaats – ondanks het eind juni was waren er weinig plaatsen ingenomen

Camping municipal de Paimpont - rue du Chevalier Lancelot du Lac, Paimpont – 16,90€/nacht - bureau 8.30u tot 12.30u – servicepunt camper vlakbij camping – alle voorzieningen – onze hoekplaats was eveneens zeer groot

Bassin de l'Est - Officiële camperplaats - Quai de la cale,  14600 Honfleur – 240pl/11€ - alle voorzieningen inbegrepen – opgelet! Iets minder dan de helft van de plaatsen heeft stroom – wij hadden steeds geluk en hadden stroom – zeer grote camperplaats waar iedereen dicht tegen elkaar staat – is gravé ondergrond maar als het regent ontstaan er grote plassen op en tussen de plaatsen – wel ideaal voor 1 nacht en voor een bezoek aan Honfleur dat op 500m van de cp gelegen is



Niet in elke plaats die we bezochten konden we overnachten. Hierna vind je de parkings waar we met de motorhome terecht konden:

Le Tréport: is officiële camperplaats bovenop de rotsen, maar wij hebben er enkel geparkeerd. De prijs was dezelfde als op een gewone parking. Quai Sadi Carnot, 76470, Le Tréport – 7€/52pl – voorzieningen zonder stroom - GPS: n50.05777 o1.36222

Cap Fréhel: parking - Route du Cap, 22240 Fréhel – 5€ voor motorhomes

Pointe Saint-Mathieu: gratis parking aan de vuurtoren, net voorbij Rue Antre Kéar, Plougonvelin. Er kunnen een 10tal motorhomes staan. Anders zijn er nog mogelijkheden in de omgeving. Parkeren is er in het laagseizoen geen probleem.
E-mail: info@dmcamperreizen.be

Copyright © DMCamperreizen 2018
All right reserved